Nkenguégi is de tweede voorstelling die het Holland Festival laat zien van de Congolese regisseur, schrijver en acteur Dieudonné Niangoua. Bij Shéda in 2013 brachten toeschouwers vijf uur door in de schouwburg, nu zijn het er ruim tweeënhalf. Een groot ensemble verbindt opnieuw al vertellend vele verschillende verhalen losjes aan elkaar. En opnieuw maakt de taalbarrière het de toeschouwers in Amsterdam erg moeilijk iets te volgen van de eindeloze stroom verwijzingen, vergelijkingen en andere retorische en poëtische gestes, die Niangoua in zijn tekst heeft gestopt. Daar helpt geen lieve boventiteling aan.

Nkenguégi is een kleine struik met hele scherpe doorns die Congolese herders gebruiken om hun vee ’s nachts te beschermen tegen roofdieren op zoek naar een lekker geitje. Een soort van super-meidoorn. Niangoua gebruikt ‘het beschermd worden in opsluiting’ als metafoor. Zijn voorstelling gaat over mensen die op drift zijn geraakt, bescherming zoeken en vaak meer dood dan levend aanspoelen op het strand van zijn theatrale universum. Nergens zijn ze veilig, lijkt hij te willen zeggen, steeds wachten hun nieuwe beproevingen.

De toon van de voorstelling is bitterzoet en macaber. Tijdens vrolijke liedjes in canon, spel met olijke dierenmaskers en feestjes met drankjes, swingende Congolese muziek en een trompettist op rolschaatsen, passeren gruwelijke wedervaardigheden de revue. Steeds wordt de vraag gesteld naar de prijs van overleven, en wat dat met vrijheid te maken heeft.

Er zijn verwijzingen naar de kapitein uit de mythe van de Vliegende Hollander, die zijn onwillige stuurman overboord zet – je hoort een ploef, c’est tout, dan gaat het leven weer verder. Er zijn de weinige overlevenden van de Medusa, het Franse fregat dat naar verluidt in juli 1816 ergens op de Atlantische Oceaan even buiten de Westkust van Afrika schipbreuk leed. Alleen door de hand aan elkaar te slaan, inclusief kannibalisme, weten enkelen de ramp te overleven. Ook de drenkelingen van Lampedusa komen in beeld, al houdt Niangoua het sober en speelt hij uitdrukkelijk niet met de schokkende beelden uit de media, die zo’n cruciale rol spelen in de worsteling van de politiek met de inrichting van fort Europa.

Behendig weeft Niangoua oud en nieuw leed, mythe en realiteit, feiten en fictie door elkaar. Zijn teksten zijn een interessante combinatie van informele gesprekjes, spetterende emotionele uitbarstingen, absurde vertellingen en beschouwelijke overdenkingen vol paradoxen en andere retorische vormen.

De voorstelling eindigt met een uitdrukkelijke verwijzing naar hoogtevrees en duizeligheid. Waarbij het mij niet duidelijk werd of het nu gaat om het duizelingwekkende perspectief van het zich alsmaar herhalende onrecht of om de angst van het wagen van die ene stap, op een boot of wat dan ook, op zoek naar redding.

Er wordt relatief weinig gespeeld door de acteurs. Wat ze vooral doen is spreken. Soms naar elkaar, maar meestal direct naar het publiek – vertellen hoe het zit. Heel veel zinnen beginnen met ik. Nkenguégi is eigenlijk een eindeloze berg getuigenissen en discussies. Het tempo waarin de acteurs hun teksten brengen, ligt erg hoog. Op zeker moment blijkt het een doel op zich te worden, wanneer een acteur heel lang heel snel heel veel weet te zeggen, hierbij aangespoord door de regisseur, zichzelf spelend op het toneel.

Er is sprake van een heleboel raamvertellingen. Kadavers, die in de diepte van de zee zich afvragen waarom hun lot hun lot is, worden acteurs die de ramp met de Medusa naspelen, worden studenten die zich verdiepen in de huidige bootvluchtelingen op de Middellandse zee. Ook de huidige politiek in Congo komt voorbij. En de regisseur, schrijver en acteur Dieudonné Niangoua loopt dus rond in zijn eigen stuk. Maar meer dan een glimp van wat de bedoeling zou kunnen zijn, van de poëtische kracht van al deze dubbelingen en verstrengelingen, vang ik niet op.

Zo aanstekelijk als de inzet van de acteurs is, zo ongrijpbaar blijft de voorstelling. Na een uur beginnen de eerste toeschouwers de toch al niet zo volle stadsschouwburg te verlaten. Het vele vertellen in hoog tempo en op hoge toon in het Frans is stomweg niet te volgen. Laat staan dat je de vele associaties en verwijzingen, understatements en hatelijke grappen, scheldpartijen en verbale verbasteringen of – verkrachtingen kunt volgen. De voorstelling verdrinkt zijn toeschouwers, dacht ik gisteren toen ik de voorstelling verliet, moegebeukt door tweeënhalf uur achter de feiten aanlopen.

Foto: Christophe Raynaud de Lage