‘Wie van jullie is er onder invloed?’ vraagt Mads Wittermans aan het publiek dat op losse stoelen verspreid zit in het Grand Theatre in Groningen. In The meeting vertelt hij openhartig, met flair en humor over de drankverslaving waar hij jarenlang mee gekampt heeft. Het is een afwisseling van smakelijke en pijnlijke anekdotes, af en toe gelardeerd met een sterk staaltje dronkemansslapstick.

De voorstelling maakt deel uit van het Noorderzomerprogramma: in plaats van elf dagen op rij Festival Noorderzon vanuit het Noorderplantsoen tot ver in de Groningse binnenstad, zijn er deze zomer verspreid over zes weken intieme voorstellingen, installaties en randprogramma’s in de stad te zien. Mads Wittermans is via ontwikkelplatform Platform Noord voor het tweede jaar op rij op het festival te zien.

Vrij chronologisch vertelt hij van de schijnbaar onschuldige vrijdagmiddagen in de kroeg tot een dronken incident in een vliegtuig – dat leidt tot een gevangenisstraf in Hongkong. Daarin zijn al snel terugkerende patronen te herkennen: het liegen, (stiekem) grijpen naar de drank en – vooral – voortdurend die strijd met de buitenwereld, zijn omgeving. ‘Ik heb er geen probleem mee als ik drink, mijn omgeving heeft er een probleem mee.’ Maar de schaamte en het ongemak blijken te verdampen als hij weer even een borrel neemt, ontdekt hij. Dus glipte hij er tijdens repetitiedagen in de lunchpauze even tussenuit om bij de Albert Heijn een fles drank te kopen, of liet hij de hond van zijn vriendin uit om even een slok jenever te kunnen nemen.

Mads Wittermans is een uitstekende verhalenverteller. Ondanks de persoonlijke materie – waarin hij niet schuwt om zijn lelijke kanten ook uitgebreid aan bod te laten komen – is hij voortdurend zichtbaar op zijn gemak. Met goede timing en veel dynamiek in de anekdote, neemt hij de toeschouwer van begin tot eind mee in zijn relaas. Maar tegelijkertijd gaat dat wringen. We horen weliswaar over de strijd die Wittermans heeft moet leveren – en nog steeds elke dag moet leveren – om de drank te laten staan, maar we zien dat niet op een theatrale wijze vertaald op toneel: daar wordt nauwelijks een strijd gevoerd. Daardoor wordt het verhaal gaandeweg wat eenduidig, en dus gaat het onnodig kabbelen. Door Wittermans’ sterke podiumpersoonlijkheid blijft het weliswaar een aangename kijkervaring, maar ook enigszins onbevredigend: we nemen de pijn, de moeite en het verdriet voor kennisgeving aan, maar het wordt niet invoelbaar.

Het mooist is The meeting als Wittermans reflecteert op de pijn en het verdriet dat zijn naaste omgeving heeft doorstaan. In een bijzin, haast terloops, laat hij zich ontvallen hoe zijn vader – die hij vooral vloekend en tierend opvoert – altijd, ook in de moeilijke periodes, van hem is blijven houden. Het lijkt dat soort onvoorwaardelijkheid te zijn geweest waardoor Wittermans, als hij halverwege deze solo een glas wijn voor zichzelf inschenkt en er gretig aan ruikt, toch kan besluiten om geen slok te nemen.