Lenny is een toneeltekst van Koos Terpstra uit 2002, geschreven op de huid van ‘zijn’ toneelspelers bij het Noord Nederlands Toneel en voor twee stand-up comedians. Het is deels een toneeldocumentaire over de godfather van het vak, de Amerikaan Lenny Bruce (1925-1966). En deels een vertelling over de basisprincipes van dat vak: wat je doet moet kloppen met wie je bent, je moet je meten met de wereld, het gaat niet om de grap maar je moet grappig zijn, en er zijn afspraken met het publiek. Terpstra voegde er een impliciete waarschuwing voor ieder podiumbeest aan toe: kijk steeds over je schouder, daar staan de lafbekken die je op den duur een dolk in je rug steken.

De voorstelling van het NNT toerde indertijd door het land vanaf de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002, met de Rotterdamse zegetocht voor Pim Fortuyn en het daaropvolgende nachtelijke lijsttrekkersdebat dat voor minimaal twee van die lijsttrekkers het eind van hun politieke leven betekende. Het werd een stuk grimmiger, dat voorjaar. Maar dat wist niemand toen nog. In de spelersploeg van Lenny was de stemming uitgelaten: de stand-up comedians Raoul Heertje en Hans Sibbel (Lebbis), die afwisselend Lenny speelden, leerden aan de acteurs het vak van een zaal bespelen en van de acteurs geloofwaardigheid in toneelspel. Vice versa.

Iedereen dreef in de goudmijn van die eigenaardige politieke Dagobert Duck-Jacuzzi met een maatschappelijk mijnenveld als badkamer. Het was ongemeen hard werken, er stond een hoop op het spel. Geholpen heeft het overigens niet echt. Bij de uitgang lag uiteindelijk een vermoord politiek leider (Fortuyn), en stonden zesentwintig halve garen klaar om tot Tweede Kamerlid van de LPF-fractie te worden beëdigd. Bij de nooduitgang wachtte CDA-premier Jan-Peter Balkenende iedereen op, als een soort stamelende bonus. ‘Die VOC-mentaliteit! Toch!’ Tel uit je winst. Lenny Bruce had het niet kunnen bedenken, Koos Terpstra had het niet kunnen schrijven. De ‘grote winter van ons ontevreden zijn’ was definitief begonnen.

Veel beelden uit die tijd schoten door mijn hoofd toen ik afgelopen vrijdag plaatsnam in het cabaretzaaltje in de kelder van Theater Bellevue, voor de première van Lenny door George en Eran Producties in de regie van Eran Ben-Michaël. Maar ik was de gebeurtenissen uit 2002 ook supersnel weer totaal vergeten. Om te beginnen: dat zaaltje. Ensceneerde Koos Terpstra in het eerste decennium van deze eeuw de energie, de intimiteit en de brutaliteit van de kleine zaal naar het grote podium, Ben-Michaël bewandelt met Lenny bijna schaterend van de pret weer de omgekeerde weg. Wij zitten als toeschouwers letterlijk in de mentale omsingeling van de vertelling, de bokswedstrijd van uitdager-komiek Lenny Bruce tegen de rest van de wereld. De botsing rolt als een geestelijke tsunami over ons heen. Hier staat een hecht, sterk en klein ensemble te spelen, met een energie of hun leven ervan afhangt, Lenny-energie dus.

Ik noem ze. Ayla Satijn en Klaas Postmus doen een paar formidabele acts waarvan duidelijk wordt dat zij het zijn die Lenny op den duur zullen overvleugelen. Peter Boven wisselt de rol van een zaaldirecteur onder grote druk af met een geweldige act als sneue kneus onder de comedians. Jelle Mensink (onder meer de verteller), Milan Sekeris (sterk in alle bijrollen), Jur de Vries (een reus op de gitaar), Britte Lagcher (speelt de mooie rol van vriendin Honey, stripper en zangeres die zowel vals als loepzuiver kan zingen), en Gustav Borreman (hij is de bindende factor als de alomtegenwoordige manager van Lenny, bijna stand-upper nummer twee).

In het centrum staat Mads Wittermans en hij kan dit. Sodeju, wat is die jongen goed! Sander van Opzeeland heeft repertoire voor hem geschreven dat venijnig is, fel, bij vlagen zouteloos en vaak zuigend, treiterig, zoals Lenny moet zijn geweest. En op één punt unverfroren helder: op een podium moet je alles mogen zeggen. Deze troep, met hun regisseur op de bok, doen Lenny van weleer vergeten en ze genereren een nieuwe, brutale energie. Dan doe je je werk erg goed. Ik zou er bijna naar gaan verlangen dat ze de voorstelling tot ver in maart 2017 kunnen blijven doorspelen. Diepe buiging en hulde!

[Sterren toegekend door de redactie]

Foto: Jean van Lingen