Doede denkt niet zoals de meeste mensen denken. Hij mist een sociale antenne, hij snapt niet zo goed waarom mensen met elkaar omgaan op de manier waarop ze met elkaar omgaan. Doede heeft ‘een lichte vorm van autisme’, zegt hij zelf in zijn lange openingsmonoloog. ‘Mijn hoofd werkt net wat anders dan bij anderen.’ In Raze om protters, geschreven en geregisseerd door Eelco Venema bij Tryater, probeert Doede een luikje in dat hoofd te openen om ons een kijkje te gunnen in die ingewikkelde hersenpan van hem.

Dat valt nog niet mee, voor iemand die feitelijk een andere taal spreekt. En dan bedoel ik niet het Fries, dat is gewoon zijn moerstaal. Nee, dan gaat het over de onuitgesproken codes die er in de conversatie van ‘gewone’ mensen verstopt zitten. Codes die door Doede niet gekraakt kunnen worden, hoe hard hij het ook probeert.

Dat blijkt al direct uit zijn proloog. In een ultieme poging ons eens en voor altijd uit te leggen hoe zijn hoofd werkt, heeft hij ons voor anderhalf uur gegijzeld. In een driepuntenprogramma legt hij de spelregels uit. Daar gaat het al mis. Met veel te veel omhaal van woorden, zinloze uitweidingen en zichzelf telkenmale corrigerend probeert hij ons duidelijk te maken dat we de zaal niet uit mogen, dat de telefoons uit moeten en dat we niet door hem heen mogen praten. Alsof we iets anders van plan waren!

In die openingsscène zit in wezen de hele voorstelling vervat. Daarna werpt de 30-jarige Doede, zeer overtuigend gestalte gegeven door Raymond Muller, ons brokstukken uit zijn leven toe. Over de moeizame relatie met zijn moeder, die met haar artritis haar dagen slijt voor de televisie, over de ontmoetingen met zijn ‘casemanager’ die hem moet helpen te reïntegreren, over zijn grote passies. Dat zijn er drie: hij is gek op duiven, weet alles van lantaarnpalen en hij adoreert de Friese zangeres Elske DeWall.

Die laatste passie heeft hem eerder in grote problemen gebracht. Overtuigd als hij was van het feit dat al haar liedjes speciaal voor hem geschreven waren, is hij haar gaan stalken. In mailtjes, op Facebook en via de telefoon verklaarde hij haar zijn liefde. Het kostte hem zijn baan. ‘Maar het was allemaal lief bedoeld.’

Zoals eigenlijk alles wat Doede doet lief bedoeld is. Een op een. Een hart is geen moordkuil. Hij snapt simpelweg niet waarom de mensen andere dingen zeggen dan ze bedoelen. Omdat ze dat toch doen, ontstaat er voortdurend kortsluiting in zijn hoofd.

Je zou Raze om protters kunnen zien als een lange schreeuw om begrip maar zo eenduidig laat Venema het niet worden. Tegen het eind heeft hij er een krachtige scène in gestopt waarmee de voorstelling uitstijgt boven het simpele ‘zie mij het eens moeilijk hebben’. Het publiek wordt uitgedaagd een beker kapot te slaan, een beker die symbool staat voor een verhaal vol herinneringen. ‘Stel dat Doede die beker is. Zijn verhaal. Gaat u die beker breken?’ Oftewel: durft u verder te gaan dan wat gemakkelijke empathie? Hoe zou u omgaan met zo iemand in uw omgeving? ‘Laat u hem op uw kinderen passen?’

Degene die die vraag stelt is Zoë, de thuiszorghulp, een prachtige rol van danseres Olympia Kotopoulos. Ook de andere twee personages worden zeer sterk neergezet. Aly Bruinsma is in elk kloppend detail de door haar ziekte geplaagde moeder en Mads Wittermans als casemanager overtreft zichzelf in een krankzinnige dronkenmansscène.

Ook de vormgeving van Marieke Veenstra is prachtig. De beeldschermen worden terughoudend gebruikt, niet om te imponeren maar om subtiel een duiventil te verbeelden of de kortsluiting in Doedes hoofd.

Raze om protters is lichtvoetig, humoristisch en aangrijpend tegelijk. Na de Friese tournee zou best een landelijke mogen volgen. Met misschien een Nederlandse vertaling van de titel. Want ik weet nog steeds niet wat die betekent.

Foto: Bas de Brouwer