Ze zitten op het laatst met z’n tweeën naast elkaar op een bankje voor de boerderij in de ondergaande zon. De oude vader Geiser en zijn jonge dochter Corinne. We zien ze op film. Op het toneel is acteur Samuel West als de jonge Geiser nog steeds in de weer en praat ongerust over de natuur. Maar er gaat toch niets dreigends van uit aan het einde van The Book of Water, de nieuwste opera van Michel van der Aa, componist, regisseur en schepper van vele multimediakunstwerken, waarbij hij liefst gebruik maakt van de allernieuwste digitale technieken.

Eerder lijkt er aan het einde vrede te heersen, in het Groningse landschap, in het oude boerderijtje en misschien ook in het hoofd van de oude, dementerende Geiser na zijn herseninfarct. Misschien herkent hij zijn dochter niet eens meer, misschien begrijpt zij niet wat er in zijn hoofd omgaat, misschien botst de oudere Geiser met zijn jongere ik. Maar de schoonheid van de beelden overheerst naast de mooie muziek van Van der Aa, in een heel intieme uitvoering door een strijkkwartet uit het Amsterdam Sinfonietta, met elektronische versterking (play-out operator Fergus McAlpine) en twee beeldschone, door sopraan Mary Bevan als de dochter op film gezongen aria’s.

Toch was er eigenlijk iets anders beloofd. Iets over de klimaatcrisis en de zeespiegelstijging. Over voortdurend regenen en een zondvloed. De beide steden waar The Book of Water in première ging, Venetië en Amsterdam, kampen toch immers alle twee met de dreiging van het stijgende water?

Van der Aa baseerde zijn door hem geschreven libretto op een novelle van de Zwitserse schrijver Max Frisch uit 1979: Der Mensch erscheint im Holozän over een man die door aardverschuivingen ergens in de bergen wordt opgesloten. Geiser werd bij Van der Aa een man die op het Groningse platteland in een eenzaam boerderijtje zit. Het regent en regent, maar dat ziet er prachtig uit en voelt nauwelijks als bedreigend. De man wordt eerder geïsoleerd door zijn toenemende dementie, waartegen hij zich probeert te wapenen door allerlei wetenschappelijke en andere feiten uit te knippen en op papiertjes op te schrijven, die hij op de muren van zijn zolder plakt. Dat kan van hem inderdaad een symbool maken voor de mensheid die ondanks alle kennis en wetenschap recht op zijn ondergang af gaat. Aan het einde van de film zien we hoe zijn hartelijke dochter (na zijn dood?) alle papiertjes opruimt en weggooit, zonder dat direct duidelijk is wat dit betekent.

Van der Aa laat ons twee Geisers zien. Op film een oude man (de bejaarde acteur Timothy West) die rondschuifelt in zijn huis en langzaam de greep op zijn bestaan verliest. Op het toneel een jongere versie van Geiser, gespeeld door acteur Samuel West, in de werkelijkheid de zoon van Timothy. Er wordt door regisseur Michel van der Aa een geraffineerd spel gespeeld met film en toneel. De filmbeelden worden geprojecteerd op een doorzichtige, in vlakken verdeelde muur, waarvan delen los staan en haaks staan op de achterwand. Daardoor wordt de jonge Geiser, die ook met de muziek samen de verteller is, soms ingeklemd tussen de filmbeelden van de oude Geiser, een heel indringend beeld.

Het zal misschien voor iedereen anders zijn, maar voor mij is het enige nadeel aan dit indrukwekkende muziektheaterwerk, dat de muziek – hoe mooi en soms ontroerend ook – toch op de achtergrond blijft en wel bijdraagt aan het gevoel dat je krijgt, maar nauwelijks aan de betekenis van deze opera over een mens die eenzaam en ontredderd alle greep verliest op zijn leven en op het gebeuren op zijn planeet.

 

Foto: Andrea Avezzù