Het internationaal bejubelde The Book of Mormon van onder anderen de makers van South Park is één lange parodie op het musicalgenre. De voorstelling staat bol van de stereotypes, sommige beter gelukt dan andere. Het meest geslaagd is de voorstelling echter als ode aan de underdog, die maar zo zelden een podium krijgt.

Zo’n zes jaar geleden stond ik in Londen in de neervallende regen in een rij voor het Prince of Wales Theatre. Met mij waren velen anderen; de rij ging twee keer de hoek om en eindigde vlak voor de deuren van het theater, waar een paar diehards de vorige nacht al waren neergestreken om een plekje te bemachtigen. De aanleiding: de eerste preview van The Book of Mormon, de hitmusical uit 2011 die uit Amerika was overgewaaid. Die musical, die móest je zien.

Inmiddels is de Engelse tourproductie voor enkele weken in Amsterdam neergestreken, met dank aan Theater Carré, dat in het kader van het lovenswaardige initiatief Broadway aan de Amstel al een paar jaar buitenlandse producties naar Nederland haalt. In The Book of Mormon worden de Amerikaanse mormonen Elder Price (op de première-avond gespeeld door understudy Alex James-Hatton) en Elder Cunningham (Conner Peirson) als missionarissen naar Oeganda gestuurd. Weinig enthousiast over het feit met de sullige Elder Cunningham te zijn opgescheept, gaat posterboy Elder Price op pad naar het hen onbekende continent.

Wat de twee aantreffen is een versie van een Afrikaans land dat bol staat van de clichés: De mensen wonen in krakkemikkige hutjes, iedereen heeft aids en een lokale krijgsheer die dreigt met het afsnijden van clitorissen heeft het voor het zeggen. De makers Trey Parker, Robert Lopez en Matt Stone hebben het er zó dik bovenop gelegd dat het beeld in eerste instantie een in humor verpakte kritiek lijkt op witte stereotypes van Afrika(nen).

De vraag is echter of dat de stereotypes minder pijnlijk maakt. Hoewel sommige grappen geslaagd zijn, zijn andere ronduit ongemakkelijk – zoals het sympathieke Afrikaanse meisje Nabulungi dat schijnbaar zo primitief is dat ze denkt dat ze kan sms’en met een typemachine, en de tenenkrommende pogingen van Elder Cunningham om haar naam uit te spreken.

Ja, ook de witte mormonen worden flink op de hak genomen. Zij worden neergezet als gladde, Ken-achtige mannetjes die er allemaal hetzelfde uitzien en geplaagd worden door een white savior complex. Daar wordt dan ook kritiek op geleverd, in een geslaagde parodie op het clichématige goededoelenliedje ‘I Am Africa’.

Maar toch: de stereotypes van de mormonen die de makers opvoeren, komen – in tegenstelling tot die van de Afrikaanse bevolking – niet voort uit een eeuwenlange geschiedenis van kolonialisme en racisme.

De meest geslaagde manier waarop een stereotype wordt opgevoerd, om vervolgens flink onderuitgehaald te worden, zit in de relatie tussen de hoofdpersonen. Elder Price is de ideale Amerikaanse held; strak in pak, knap, een leider. Naast hem steekt de mollige Elder Cunningham op het eerste oog bleekjes af. Maar al snel blijkt dat Elder Cunningham meer in zijn mars heeft, en de échte leider is. Op die manier wordt The Book of Mormon een ode aan de underdog, die maar zo zelden een podium krijgt. In dat opzicht blinkt de voorstelling uit.

Dit alles is verpakt als één lange parodie op het musicalgenre die in razend tempo voorbijtrekt. The Book of Mormon steekt de draak met alle clichés van het genre en stelt ze tegelijkertijd op een fantastische manier tentoon. De ogenschijnlijk paradoxale combinatie van aan de fantasie van de makers ontsproten personages en Broadwayclichés werkt uitstekend. Van tappende mormonen in roze glittergiletjes die vrolijk zingen over het onderdrukken van je gevoelens in ‘Turn It Off’, tot een spetterende kakofonie van bijeenkomende melodieën van dansende krijgsheren, jubelende mormonen en vleesgeworden personages uit het Boek van Mormon in de pauzefinale ‘Man Up’.

Voor de musicalliefhebber zijn er bovendien volop momenten van herkenning; de ene na de andere (muzikale) verwijzing naar bekende titels volgen elkaar op. Het is razendknap hoe Parker, Lopez en Stone melodieën, riffs of zelfs een algehele sfeer uit liedjes uit Wicked, The Sound of Music, Hairspray en Jesus Christ Superstar hebben weten te vatten, en er tegelijk unieke nummers van hebben gemaakt.

Ook visueel wordt er enorm uitgepakt met spectaculaire ensemblenummers als ‘Spooky Mormon Hell Dream’ en het funky ‘All-American Prophet’, waarin aan de hand van schitterende taferelen en kleurige kostuums het verhaal van de mormonen wordt naverteld. Met de combinatie van grove humor en Broadwayclichés zal The Book of Mormon zowel musicalliefhebbers als -haters kunnen vermaken.

Foto: Joan Marc

Meer? In ons dossier DeClaus bespreken we de tekst van de voorstelling. In vakblad Theatermaker stond in september 2018 een beschouwing van schrijver Tjeerd Posthuma, die in The Book een inspirerende nieuwe strategie ontdekte om te schrijven over de Ander.