Zeven spelers in onderbroek komen op en trekken het hoopje kleren aan dat in het midden van de zaal ligt. Aan beide zijkanten van de grijze vloermat staat een basketbalkorf op de grond, ergens op die mat staat ook een microfoon op statief. Schwalbe speelt vals is de derde productie van het makerscollectief Schwalbe, ontstaan uit een klasje dat een paar jaar geleden afstudeerde aan de mimeopleiding.

Na een korte introductie zingt Schwalbelid Hilde Labadie een traditioneel Frans lied over drank, zang en oorlog. Dan wordt de club in twee groepen opgedeeld en kan het spel beginnen. Schwalbe speelt vals is een gevecht van vijf kwartier waarin twee teams elkaars kleren trachten uit te trekken en te verzamelen. Dat gaat uiteraard niet zonder kleerscheuren.

Kledingstukken worden zonder pardon losgerukt, rollende lichamen vechten om een sok, hier en daar loopt nog iemand rond met het laatste restje van zijn blouse. Het is menens en het is echt. Wie nog slechts zijn onderbroek aan heeft, is uitgeschakeld, wordt afgemeld bij de microfoon en mag toekijken. Iedere speler heeft zijn eigen strategie. Wie triomfantelijk zijn buit laat zien, wordt afgestraft. Hier en daar wordt aan haren getrokken of een keel of neus dichtgeknepen. Uitputting ligt op de loer.

Het spel dat Schwalbe speelt is rechttoe rechtaan, weinig is gestileerd. Wat ogenschijnlijk begint als kinderspel wordt gaandeweg een gladiatorengevecht, want als het echt om overleven gaat is genade ver te zoeken. Zelfs een kus of een liefkozing is uiteindelijk alleen maar strategie.

Schwalbes inzet is net als in eerdere stukken puur fysiek. Theatraal interessant wordt het als de voorstelling andere werelden en lagen aanboort. Wanneer het gevecht even aan de sport memoreert, bijvoorbeeld als een sok tactisch wordt rondgespeeld en in een netje belandt. Of wanneer het publiek partij kiest, spelers opzweept en het instinct de vrije loop laat. Op die nog spaarzame momenten overstijgt de Schwalbe zichzelf.

(foto: Pepijn Lutgerink)