Het raam is dof, een gloeilamp gloeit. Achter het vensterglas zit een vrouw aan een tafeltje, de armen over elkaar. Heel kort zit ze daar, voor het raam van dat kleine café, als de ‘nighthawk’ op het beroemde schilderij van Hopper. Dan staat ze op en pakt een trapje achter de bar vandaan. Ze trekt iets uit de muur, en nog iets, duwt de muren van elkaar, ontmantelt de wereld die ze net nog bewoonde.

De nieuwe productie van theatercollectief Schwalbe, Schwalbe speelt een tijd, is een tour de force. De performance neemt een nacht in beslag, duurt van één minuut voor twaalven tot zes uur ’s ochtends. In die nachtelijke uren bouwen vijf spelers een tiental decors op, en meteen ook weer af. Bouwsteen na bouwsteen – in series keurig op elkaar afgestemde handelingen – krijgen beelden vorm op de speelvloer. Er ontstaan theatrale plekken waar verhalen zich kunnen nestelen, maar die verhalen komen er niet: net op het moment waarop anders het doek zou opgaan, begint weer de afbraak. Ieder decor is een glimp van een wereld die vannacht niet zal bestaan. Bordkarton dat heel even tot leven komt en, meteen daarna weer bordkarton wordt.

De decors die opgebouwd worden, heeft Schwalbe geleend: het interieur van een café uit een voorstelling van Carver, tassen en tassen vol (oorverdovende) blikjes van Dood Paard. Sommige decors staan er zo, zoals een lichtbak met een paar standaards van Jetse Batelaan; andere kosten ruim een uur om in elkaar te zetten – neem dat huisje met doffe ramen, dat Schwalbe te leen kreeg van mimetheatergroep Bambie. Met vereende krachten slepen de spelers met muren en dakplaten – alles voor dat ene beeld, ook al zal het maar een paar seconden bestaan. Even is er, met het decor, de belofte van een andere wereld. Het blijkt net zo vluchtig als het theater zelf.

Ze bouwen in grote zwijgzaamheid, de Schwalbe-spelers Christina Flick, Marie Groothof, Floor van Leeuwen, Kimmy Ligtvoet en Ariadna Rubio Lleó. Er wordt nauwelijks overlegd: het bouwproces is een geoliede machine, met heel af en toe een korte aanwijzing of bijna geruisloos overleg. De performance voltrekt zich als een doelgerichte choreografie, met de spelers als bouwers van geleende werelden. Niet alles is even boeiend: het neerzetten van tientallen treetjes bloemen (Van Waveren van het Ro Theater) tegen vieren lijkt bijvoorbeeld echt eindeloos te duren. Zo hypnotiserend als het assembleren soms kan zijn, zo tergend traag lijkt het dan te gaan. Op dat soort momenten zijn de dekens op de tribune welkom. Dan maar even de ogen sluiten of naar het geïmproviseerde barretje op de gang. Middernacht in een bijna verlaten theater, voor een koelkast met tosti’s en bier, dat je (‘Verzoek!’) zelf even moet bijvullen als je er wat uitpakt.

In de zes uur van Schwalbe speelt een tijd zijn er beelden die mateloos fascineren (Apnea van Rodrigo Sobarzo) en minder geslaagde momenten, maar het is ontegenzeggelijk een uniek project, een prachtige ode aan de vergankelijkheid van het theater.

Foto: Stephan van Hesteren