Als het publiek binnenkomt, staat performer Natalia Sakowicz gearmd met naar we vermoeden haar alterego ons te verwelkomen. Dat vermoeden is gebaseerd op het feit dat de pop met wie zij gearmd staat, een levensgroot spiegelbeeld van haarzelf is, maar dan uitgevoerd als een naakte en grijze versie ervan. Er ontspint zich een situatie waarbij performer en alterego elkaar aftasten, elkaar ontdekken en uiteindelijk een relatie met elkaar aangaan waar we alle stadia van te zien krijgen.

Het gaat er bij wijlen heftig aan toe en de relatie ontwikkelt zich alsmaar conflictmatiger, zodanig dat tegen het eind het alterego uit elkaar gescheurd wordt en in torso, ledematen en hoofd verspreid over het toneel ligt. Daarna volgt nog een monoloog van Sakowicz, en een dans die zij aanvankelijk als robot-achtig wezen inzet, alsof zij zelf tot pop is geworden. Daarvóór hebben wij al gezien hoe de beide wezens in een kort sequentie voor het eerst geheel synchroon met elkaar opereren.

Het lijkt erop dat de voorstelling een verslag wil doen van een diepe psychologische en persoonlijke crisis. De performer onderzoekt de relatie die zij met zichzelf en haar lichaam heeft en van daaruit waarschijnlijk ook de relaties die zij met anderen aangaat.

In potentie zijn er sterke elementen en de manipulatie van de pop is zeer expressief en effectvol uitgewerkt. Maar de loodzware teksten hangen te veel ballast aan het op zich interessante gegeven: een dialoog aangaan met je eigen lichaam als een soort gematerialiseerd spiegelbeeld. Hierdoor en door een herhaalde opeenvolging van verschillende mogelijke slotscènes, verliest de voorstelling gaandeweg impact in plaats van dat er een band ontstaat met de performer en haar conflict.

Foto: Bartek Warzecha