De Duitsers hebben baron Von Münchhausen, de Groningers jonker Johan Willem Ripperda. Beiden achttiende-eeuwers, beiden gezegend met een rijke verbeelding. De eerste diende in het Russische leger in de strijd tegen de Turken, de tweede schopte het tot Marokkaans legeraanvoerder tegen de Spanjaarden. Maar er is een levensgroot verschil tussen de twee edellieden.

Waar Von Münchhausen zijn grote duim (en bestaande volksverhalen) gebruikte om zijn publiek te vermaken, daar maakte Ripperda zijn krankzinnige avonturen allemaal zelf mee. Hij gebruikte zijn ongebreidelde fantasie niet om verhalen te vertellen maar om zelf deel uit te kunnen maken van die verhalen. Zo lukte het hem om veel machtige mensen een rad voor ogen te draaien.

Je zou een meeslepende speelfilm kunnen maken over het leven van Ripperda, die het vanuit Groningen wist te schoppen tot lid van de Staten-Generaal, daarna eerst ambassadeur werd in Spanje waarna hij, nadat hij het vertrouwen had gewonnen van koning Filips V en koningin Elizabeth, als onderhandelaar het Verdrag van Wenen (1725) tot stand bracht en als beloning tot eerste minister werd benoemd. Later bleek hij de zaken veel te rooskleurig te hebben voorgesteld, werd hij beschuldigd van hoogverraad en belandde in de cel.

Na zijn ontsnapping lukte het hem generaal te worden in dienst van de Marokkaanse sultan Abdallah. Weer later nam hij deel aan een militaire expeditie op Corsica, met de belofte daar na het welslagen koning te worden. Maar de oplichter werd zelf opgelicht en eindigde zijn leven in armoede.

Die film is nooit gemaakt dus nam Zummerbühne, de Groningse producent van muziektheatervoorstellingen, de handschoen op. Na het enorme succes van Hollands Hoop (dat vorig jaar 23.000 bezoekers trok), bewerkte Koos Terpstra de lijvige biografie Een Spaanse Groninger in Marokko van Sytze van der Veen tot een avondvullende voorstelling. Ook deze voorstelling is op voorhand een doorslaande hit: alle twintig voorstellingen, die door 1200 bezoekers per keer bezocht kunnen worden, zijn al weken uitverkocht.

Terpstra stond voor ingewikkelde keuzes. Hoe portretteer je een charlatan en een politieke opportunist die met list en bedrog door het leven gaat zonder dat je van hem een gewetenloze schurk maakt? Bert Visscher casten als hoofdrolspeler blijkt wat dat betreft een gouden greep. Het is onmogelijk om de Groninger cabaretier te zien als de doortrapte carrièremaker die Ripperda natuurlijk wel gewoon was. Een twee slimmigheidje is om in de openingsscène Ripperda’s dadendrang te verklaren als reactie op de veronderstelde Groninger nuchter- en bescheidenheid. Nuchter? Bescheiden? Hij niet! Hij wil leven! Voeg daar nog wat tekstregels van volkszanger Ede Staal aan toe, waarin hij de schoonheid van het Hogeland bezingt, en de eerste slag met het publiek is gewonnen.

Daarna gaat het allemaal een stuk moeizamer. Visscher is geen geboren acteur en het valt niet mee om hem te geloven als charmante vleier. Ook door de grote afstand tussen de spelers (het stuk speelt zich af op een meterslange catwalk over bijna de hele breedte van het speelvlak) wil de theatrale vlam maar niet in de pan slaan, mede omdat voortdurend de historische context van het een en ander geschetst moet worden. En ondanks het grote koor en orkest blijft de muzikale inbreng bescheiden.

Het vuurwerk blijft – letterlijk en figuurlijk – bewaard voor het gedeelte na de pauze. We zijn ondertussen in Spanje en daar heeft Ripperda de touwtjes veel minder in handen. Daar zorgt de bitse koningin Elisabeth wel voor. Die rol is Mirjam Stolwijk op het lijf geschreven. Heerlijk hoe ze haar sullige echtgenoot Filips (Joop Wittermans op zijn best) terzijde schuift.

De mooiste scènes krijgen we daarna, als Ripperda in de cel zit en hij een verhouding krijgt met het 25 jaar jongere dienstmeisje Josepha, een ontroerende rol van Yara Alink. Zijn bravoure legt het af tegen de liefde en dat levert uiterst aandoenlijk toneel op. Zij zegt dat ze door hem is gaan inzien dat alles begint met verbeelding en om dat te illustreren mag Visscher uit zijn rol stappen en ingrijpen in de muziek. Die moet anders! En verdomd, hij krijgt het voor elkaar. Net als het plannetje om te ontsnappen: dat moet tijdens een grote vuurwerkshow.

Uiteindelijk komt Magere Hein, in de gestalte van de vrouw met de zeis, hem halen. Hij denkt dat hij zich hier ook wel onderuit kan bluffen maar wat hem met vele machtigen wel lukte, lukt hem nu niet. De Dood is onverbiddelijk. De Dood laat zich geen rad voor ogen draaien. Al helemaal niet door een voormalige kale jonker uit het Groningse Oldehove.

Foto: Reyer Boxem