Een onbarmhartig landschap van slordig over elkaar heen gevallen vliegveldslurfen ligt op het grote podium van het Amsterdamse Bos heel erg onherbergzaam te wezen. De mensjes worden er klein van. Ze willen zichzelf boven de troosteloosheid uit spelen. En dan heb je goeie stof aan Romeo & Julia.

Shakespeare vermorst zelden tijd. Binnen enkele scènes zitten we midden in het oog van de orkaan die ‘liefde bij de eerste aanblik’ heet. In het gewurmel van de gemaskerde straatdisco draait Julia even naar de tijdelijk ongemaskerde Romeo, en het is gebeurd. Hun eerste kus wordt ingeleid met een sonnettenduet – Erik Bindervoet buigt hier voor de schoonheid van de taal en laat de ironie en de modieuze taalswing, waar zijn fonkelnieuwe vertaling verder boordevol van zit, even varen. Een paar scènes verder dreigt de liefde al op dood spoor te raken – regisseur Ingejan Ligthart Schenk vermorst al evenmin tijd. Over moordzucht uit ruimtegebrek zal deze versie van de liefdestragedie gaan, zo heeft Schenk gezegd. Al eens in Verona rondgekeken? Dat is, toegegeven, een flauwe reactie op dit conceptueel gebazel. Maar, ja, zijn groepsscènes-met-ruimtegebrek zijn op afstand de houtenklazerigste stuntelarijen van de hele avond.

Gelukkig blaast Schenk zijn eigen concept hartelijk omver als hij lange, sterke lijnen over de speelvloer trekt. Na de dubbele moord op Romeo’s vriend en Julia’s neef bijvoorbeeld. In een mooie, rechte krachtlijn evenwijdig aan de podiumrand, bewegen ze rustig naar elkaar toe. Romeo nog aarzelend en schaamtevol over zijn heethoofdige stommiteit. Julia vanuit een huilslaap in de schoot van haar min, direct met uitgestrekte hand op haar lief af schrijdend. De muziek drijft ze in een draaiende omhelzing, hun eerste liefdesnacht duurt zo lang als die draai.

Het gevaar in Romeo & Julia zou hier worden verbeeld middels de circusacrobatiek die in de voorstelling is verwerkt. Door een goede vriend, die de première bezocht, consequent aangeduid als ‘gym’. Wat raak is en ook pijnlijk waar. Er is eigenlijk maar één moment waarop Schenk met het optreden van de circusartiesten wezenlijk iets aan het stuk toevoegt. Het is een altijd geschrapt scènetje met muzikanten, aan het eind van de vierde acte. Hier woordloos uitgevoerd als Julia’s graflegging na haar schijndood. Hier vloeien de muziek (‘Break my body, hold my bones’ zingen de muzikanten), de scenische lijnen en het ijzersterke beeld in elkaar. Terwijl een schreeuwende Romeo op de achtergrond alle onontwarbare plotlijntjes in de dramaturgische janboel van de vierde acte, compleet overbodig maakt. Vrijwel al die rotzooi is dan ook terecht geschrapt.

Romeo van Ward Kerremans is nu nog teveel bleekscheterig gespeelde waterverf, maar dat gaat met de tijd groeien. Sander Plukkaard is heerlijk watervlug en supergeestig als Romeo’s boezemvriend en duvelstoejager Mercutio. Hij mag zijn tempi best een beetje beter doseren, zodat we ook wat meer van zijn tekstballet kunnen genieten. Bij Camilla Siegertsz als Julia’s uitbundige min is het precies het omgekeerde. De min geniet van haar rol in dit avontuur, dat is duidelijk, en daar mag af en toe wel een tandje van af. Sadettin Kirmiziyüz, als de verteller én als de frater die de hele zooi van de regen in de drup manipuleert (en omgekeerd) is sterk in zijn eenvoud. En voor het overige zeer te beklagen dat hij tegen het slot nog eens moet komen vertellen waar wij met zijn allen zojuist naar hebben zitten kijken.

Yara Alink is onovertroffen sterk als Julia. Zij is de permanent handelende spil van dit verhaal. Ik zag haar op de try-out zich nog klauwend een slag in de rondte zoeken (ze was nog aan het repeteren, met ons, de toeschouwers, op haar lip en huid), een paar dagen later, de avond na de première, was ze alweer lichtjaren verder. Alink kan met een enkel gebaar, een wilde streek door haar haren, een schop tegen een haperende schoen of een wild huppeltje in haar verzen, aardbevingen veroorzaken en complete scènes openscheuren. Zoals ze bijvoorbeeld doet als ze de lege duisternis toeroept dat Romeo nu, en wel onmiddellijk, onbespied en onbesproken in haar armen moet komen springen. Dat is zo’n moment waarop je een groot actrice recht uit haar knop in volle bloei ziet schieten. Oké, vooruit, een fragment van die tekst, uit de vertaling/bewerking van Bindervoet & Schenk. Opmaat voor de laatste nacht samen van Julia en haar Romeo.

‘Geliefden zien en doen hun liefdesritueel
verlicht door eigen schoonheid; is de liefde blind,
dan past dat bij de sober zwarte nacht.
Kom, nacht! Kom, Romeo, jij dag in nacht,
en schitter op de vleugels van de nacht,
witter dan verse sneeuw gevallen op een ravenrug.
Kom, zachte nacht, kom, nacht die minnend zwart kijkt,
geef mij mijn Romeo, en als ik sterf,
neem jij hem op en maak je knipselsterren van hem
zodat hij het hemelaanzicht zal sieren
en heel de wereld op de nacht verliefd wordt
en eerbied voor de zonneglans verliest.’

Romeo & Julia mag dan een jeugdwerk van de Zwaan van Avon zijn, dit is wel waar je voor naar een theater fietst.

[Sterren toegekend door de redactie.]

Foto: Ben van Duin