Is het mogelijk in dans iets te ‘formuleren’? Als het antwoord op deze vraag ja is, dan formuleert Alida Dors met de voorstelling Primisi wat de tegenkracht kan vormen tegen de toenemende uitingen van haat en agressie die de maatschappij steeds verstikkender in zijn houdgreep klemmen.

Zes dansers en vier musici plus één vocalist voeren een soort bezwerend ritueel uit; na hun mysterieuze individuele opkomst vanuit een ongedefinieerde duisternis, zetten de dansers een opgewonden groepsdans in, in het halfduister begeleid door het muzikale ensemble, waaroverheen de stem van de vocalist (Youandi Albertzoon) woorden uitstoot. De dans is gebaseerd op repetitieve korte eenheden van waaruit regelmatig soli ontstaan, waarbij de dansers een worstelpartij lijken te leveren met een onzichtbare tegenstander – of misschien met zichzelf?

Tezamen vormen de dansers een gemeenschap die zijn individuen ondersteunt: als een van de dansers (Anaiah Raelyn Carney) aan het begin van de voorstelling een spectaculaire en virtuoze solo ten beste geeft, gebaseerd op een extreem doorgevoerde vorm van vogue, wordt zij door de anderen aangemoedigd en ondersteund. Latere soli, zoals die van een danser die in voortdurend gevecht lijkt met elementen van haar kostuum, en duetten zoals die van twee dansers in een uitdagende korte dans die aan krump refereert, worden op vergelijkbare wijze ontvangen. En als de enige man (Deion Simon) in het dansgezelschap, een beproeving of test of iets vergelijkbaars ondergaat en daarvoor een tijd lang liggend opgehangen wordt in het woud van touwen die het decor vormen, is het gezelschap hier de hele tijd bij om hem te begeleiden, evenals tegen het eind als een van de dansers bedolven wordt onder een schier onafzienbare reeks kledingstukken.

De musici houden zich de hele tijd op de achtergrond maar zijn toch heel aanwezig. Alleen tegen het eind komt de vocalist het toneel op, als een spirituele eenheid die zich wel kenbaar heeft gemaakt maar zich tot dan toe niet fysiek heeft gemanifesteerd. Apart vermelding verdient het gewaagde lichtplan dat deze voorstelling begeleid. Met enige ondersteuning lijkt het of één heldere bewegende lichtbron de hele voorstelling in het licht zet, als een alziend oog, of een tastend zoeklicht, of een alles overstralend principe.

De dansers dragen esthetisch fraaie gelaagde kostuums die uit vele losse elementen bestaan. Regelmatig leggen ze een element af, alsof het gaat om karaktereigenschappen of functies die ze naar believen kunnen aan- of uittrekken. De kostuums roepen oppervlakkig beschouwd associaties op met prekoloniale ethnische dracht van wijd uiteenlopende herkomst maar bij nadere beschouwing kan het net zo goed gaan om gestileerde streetwear.

Tegen het eind ontstaat een uitbundige groepsdans die alleen gekarakteriseerd kan worden als: bevrijdend. Er wordt opzettelijk verwezen naar rituele elementen: het reinigende water, het witte krijt of kaolien, vast onderdeel van veel rituelen op het Afrikaanse continent en de Caraïben, de samengestelde kostuums, de collectieve acties naast de individuele tests. Maar toch is het totaalkarakter ervan eerder naar binnen gericht. Als publiek blijf je op afstand, maar de voorstelling oefent wel een onweerstaanbare magnetische aantrekkingskracht uit. Als publiek wil je er onderdeel van worden, plaats nemen te midden van de musici om de dansers aan te moedigen.

Om terug te komen op de vraag of dans kan formuleren: dans is in staat om abstracties vorm te geven maar daar wordt het niet concreter door: het werk blijft aan de toeschouwer. Zo blijf je na de voorstelling achter met de indruk dat je iets belangrijks hebt meegemaakt dat je maar voor een deel hebt kunnen bevatten. Het is de kwaliteit van elk belangrijk ritueel: om dat tot in alle finesses te ervaren, moet je er meermalen aan deelnemen.

Zowel in de programmanotities als in een interview, refereert Dors aan de in 2021 overleden bell hooks als een belangrijke inspiratiebron. Buiten wat de voorstelling allemaal is, is het ook een eerbetoon aan deze auteur en activist, wier oorspronkelijke en onconventionele denkbeelden voor Primisi een waardige voedingsbodem hebben geleverd.

Foto: Mark Bolk