‘Als je iets moois ziet, geef ze een geluid. Dat zijn deze supertalenten gewend.’ Eigenlijk wil choreograaf Lloyd Marengo met die introductie zeggen dat het voor de vijf beginnende makers, begeleid door zijn hiphopgezelschap, best even wennen is om tijdens drie korte optredens te shinen in de beleefde stilte van een donkere theaterzaal. Niet voor niets staat Lloyds Company naar eigen zeggen zelf ook met ‘één voet in de underground battle scene, de andere op de theatervloer’. Die kloof overbruggen, of beter: die spagaat vieren, dat is de bedoeling van Track: Local Heroes in Theater Rotterdam, een initiatief van de nieuwe artistiek leider Alida Dors dat iedere avond andere Rotterdamse makers presenteert.

Je wordt als vanzelf vrolijk van dit veelkleurige nieuwe talent met hoge steetcredibilty. Vol overtuiging nemen ze – fans incluis – met dans en spoken word bezit van de vertimmerde Rotterdamse Schouwburg. Vooral de speelse flirt met het ritme en de poëzie van de straat pakt tijdens de looproute langs performances goed uit. Zowel tijdens de dansoptredens vol gespierde vriendschap, als tijdens de poetry slam van Next Generation Speaks.

Zo spreekt rechtenstudent Benzokarim (oftewel: Karim Ellouta) daadkrachtig over de vluchtgeschiedenis van hem, zijn vader en grootvader (‘generatie schouders als pilaren om op te bouwen’) en speelt hij met het letterverschil tussen ‘kutleven’ en ‘aan de kustleven’. Swendeline Ersilia breidt het coronatuinieren op haar eerste balkonmoestuin mooi uit tot metafoor over het dieper graven in iemands (achter)grond. En Klootwijk & Meijers (respectievelijk zanger & gitarist) zingen een even hilarisch als beeldend lied over hoe een vent met verdriet in de supermarkt aan groenten vraagt ‘vertel mij hoe ik huilen moet’: ‘In gangpad 3 stuitte ik op een zakje mie al starende naar de grond / sip kijkend omdat ‘ie net uit zijn vriendschap komt / hij zat te verstrengeld in problemen, was behoeftig naar wat space / en probeerde weg te lopen in de richting van het vlees.’ En dat op lekkere akkoorden.

Ook de Rotterdamse poëet M (bekend van zijn ode aan Feyenoord: ‘Adem in, Adem Zuid.’) sluit de avond fraai af door al dichtend te vliegen over zijn stad van wolkenkrabbers (‘Dichter bij de hemel ga je levend echt niet komen.’). M is zelf weer de ‘local heroe’ van ‘local heroe’ Dalton Jansen. Deze aanstormende choreograaf treedt op met een energiek trio (in te schaars licht) vol organische afwisseling tussen vechtlust, competitie en kameraadschap. Nek aan nek vechten de drie mannen in To the Edge 3 om worstelwinst op een paar vierkante meter. Even snel kloppen handen troostend op schouderbladen of houdt iemand een luisterend oor aan een borstkast. Een sprong op een schouder, een worp er weer vanaf, zo vormen ze een passende vertaling van de openingszin van dichter Elten Kiene: ‘Er is geen draaiboek voor vriendschap.’ Waarmee Kiene ook doelt op de moeizaam bevochten broederschap tussen zwart en wit (‘Geschiedenis ontstaat.’).

De club Grand Loge van Tjon Rockon (onlangs gelauwerd met de Gieskes-Strijbis Podiumprijs van € 60.000) toont een preview van 3 dansvideo’s, gemaakt in coronatijd. Met onder meer een fijn gefilmd trio (met weer Dalton Jansen) op de spermatozoïde-kunstwerken van Atelier Van Lieshout.

En hoe vergaat het Lloyds talenten tijdens hun prille theaterdebuut vol popping, locking, freezes en isolaties van spiergroepen? De solo Zire Ab van Sheyda Darab oogt nog te veel als een geïmproviseerd studiomengsel van urban motoriek en Indiase dans. Hassani Le Couvreur en Argil Random proberen met veel vierkante, hoekige gebaren (tutting) iets te lang uit te breken uit een denkbeeldig cilinder (met witte cirkel op de grond). Maar Guan Balde en Ibrah Silas Jackson gaan in Purity echt een gewaagd duet aan over de kwetsbaarheid van een vertrouwensvriendschap: met gespierde isolaties en robotmotoriek zijn ze zowel elkaars belager als steunpilaar.

Foto: To the Edge 3 van Dalton Jansen