True Colors, de titel van de nieuwste productie van choreografe Alida Dors, betekent zoiets als kleur bekennen, je ware aard tonen, iets dat mensen online op sociale fora minder snel schijnen te doen. Ook Dors gaat in op de maskerade die de verschillende apps aantrekkelijk maken voor poseurs en eenieder die indruk wil maken en op zoek is naar bevestiging. Met telefoontjes schieten de dansers kiekjes en videootjes van elkaar. In de projectie daarvan worden ze gemixt met reeds gefabriceerde gepimpte beelden waardoor je drie keer kijken moet, voordat je gelooft dat het werkelijk die performers zelf zijn. 

Hoewel het een afgekauwd onderwerp is – de invloed van fotoshop, social media, online communicatie en digitale netwerken op ons zelfbeeld en onze omgang – blijft het thema actueel vanwege de niet aflatende stroom van drama’s, soms zelfs met fatale afloop. Narcisme is natuurlijk maar één kant van de zaak, pesterijen en chantage vormen de droevige tegenkant.

In True Colors maakt vooral rapper of spoken-word-kunstenaar Guus van der Steen indruk, niet alleen door de prachtige taal waarin hij apocalyptische beelden schildert en schrijnend duidelijk maakt waar het hem aan schort. Ook de manier waarop hij van taal beweging maakt, ‘Lamelekkerleve, lamelekkerleve, lamelekkerleve’, en zijn eigen lichaam met ontbrekende onderarm in de strijd werpt, is indrukwekkend.

Van der Steen behoudt een eigenheid die voor de rest van de performers in True Colors enigszins ontbreekt. De dansers doen hun dansjes, operazanger Maciej Straburzynski zorgt voor nogal gezwollen tegenklanken bij de bijtende stroom teksten van Van der Steen, maar nooit breekt op een ander niveau de hel los. Men blijft braaf om elkaar heen draaien, zo typerend voor sociale omgang, en iets waarvan je hoopt dat het in theater wordt doorbroken.

Ook in combinatie met hiphop, dat van oudsher toch een zoeken naar stem en eigenheid is en van improvisatie aan elkaar hangt, doet het brave uitvoeren wonderlijk aan. Er zijn momenten van enige kwestbaarheid en uitstel van routine, bijvoorbeeld wanneer het hele apparaat stil valt en alle performers eng dichtbij het publiek staan en even helemaal niets doen. Dat zou een moment van het tonen van ‘true colors’ kunnen zijn, maar duurt daarvoor eigenlijk weer te kort.

Tegen het einde van de voorstelling wordt het pesten en gepest worden iets explicieter, maar dat verhelpt niet dat de vier dansers onzichtbaar blijven in hun rol als danser. Ze zijn meer uitvoerder dan drager van een idee, laat staan dat ze verschillende waarden inbrengen.

De eenheidsworst waar al het hyperindividuele mediagedrag vaak op uitdraait, lijkt zo ook op True Colors van toepassing. Het is natuurlijk ook een oud emancipatiedrama: dat iedereen zijn hyperindividueelste zelf zoekt, vindt en uitdraagt, stuit vanzelf op grenzen. True Colors gaat niet voorbij die evidentie. Hoe fijn er ook gedanst wordt, dát stelt stelt teleur.

Foto: Jean van Lingen