De even vaak geroemde als betwijfelde ruimdenkendheid en ervaringsbereidheid van de gemiddelde Oerolbezoeker wordt deze editie zwaar op de proef gesteld door het Rotterdamse collectief WORM.

In hun thuisstad bieden ze ruimte aan kunstenaars uit alle windstreken die verwantschap zeggen te voelen met kunststromingen als dada, fluxus en punk. Ze manifesteren zich op de meest uiteenlopende wijzen, middels extravagante shows, experimentele films of schaamteloze performances. Uit die laatste categorie waren drie vertegenwoordigers naar Oerol gekomen, in een  programma dat Patafysica heet en zich afspeelde op festivalterrein De Betonning. Het argeloze publiek moest er duidelijk aan wennen. Dit was van een heel andere orde dan het jolige straattheater in de winkelstraat van Midsland.

Neem alleen al de spreekstalmeesteres van dienst. Met niet meer aan dan een rokje van roze tule en haar tepels afgeplakt met stickers waarop FCK FVD stond, kondigde ze de performers aan. Maar niet voordat ze eerst met wierookstaafjes was rondgegaan en de aanwezigen had besprenkeld met fijn zand. Werd dit een eredienst voor de outcasts, een ceremonie voor de onaangepasten?

Eerst betrad een jongeman het kale podium die uitlegde waar ‘patafysica’ voor stond. Die term is ooit gemunt door de Franse schrijver Alfred Jarry (door hem consequent als Jèrry uitgesproken, alsof het een Engelsman betrof) en is een bizarre parodie op de moderne wetenschap waarin bijvoorbeeld onderzoek gedaan wordt naar de oppervlakte van God. Zijn roman Gestes et opinions du docteur Faustroll, pataphysicien uit 1898 is onder liefhebbers van de absurde theorieën nog steeds zeer geliefd. In Nederland bestaat er zelfs een officiële Academie voor Patafysica.

In het verlengde van zijn uiteenzetting sprak de blote vrouw in het roze rokje nog over ‘creativity that blossoms everywhere’ en dat lichaam en geest bevrijd dienden te worden, alvorens de eerste artiest van de middag aan te kondigen: Eva Elaine.

Haar performance deed zeer klassiek aan. Of beter misschien: ouderwets. Net als in de wilde performance-jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw, bleek ook nu de plastic folie haar aantrekkingskracht nog niet verloren te hebben. Nadat ze haar kleren had uitgetrokken en bijna naakt voor ons stond (alleen haar borsten en schaamstreek waren bedekt, beplakt met uitsnedes van ‘mooie’ vrouwen), stopte ze zichzelf een mondharmonica in de mond en begon zich vervolgens in te wikkelen, eerst met folie, daarna met plastic tape. Toen ze zo bijna volledig ingepakt voor ons stond, stortte ze zich op de podiumvloer en rolde door de plaatjes uit modetijdschriften die ze daar had neergelegd. Nadat ze weer was opgestaan, grijnsden talloze rood gestifte lippen en fraai opgemaakte ogen ons tegemoet.

Hoe eenduidig deze performance ook was (want opzichtelijk een aanklacht tegen het heersende schoonheidsideaal) en hoe, zou je denken, het Oerol-publiek hier toch geen aanstoot aan kon nemen, tijdens haar showtje waren de meeste toeschouwers al weggelopen.

Blijkbaar zijn de tijden toch veranderd en is men minder open-minded dan verondersteld. Of is het publiek misschien te veel verwend door al die voorstellingen met een gelikt lichtplan en een perfect geluid?

‘Are you bored or are you offended?’, riep het tulen rokje nog. Maar daar luisterde toen al bijna niemand meer naar. En zo werd de even confronterende als hilarische asshole-monologue die daarna kwam door bijna niemand gehoord en stierf ook de oproep van de laatste artiest, een rijkelijk van lichaamshaar voorziene rapster, om haar onderbroeken op te sturen die goed staan bij schaamhaar, in stilte.

Foto: Flyerbeeld Natalia Pap