De voorstelling God 99 is geënt op het werk van de Iraakse schrijver Hassan Blasim. Theatermaker Enkidu Khaled brengt de bizarre verhalen uit Blasims eerste boek tot leven en verweeft ze in een beeldende theatrale setting, waarin hij ook de schrijver portretteert.De boodschap is verbinding. Elke vertaling – ook de theatrale – is volgens Khaled een poging daartoe. 

De voorstelling begint in het donker. We horen een vrouw spreken in het Engels en wanneer het licht aangaat zien we haar zitten in een wonderlijke stoel van knoestig hout. Het is dit personage, gespeeld door Nele Vereecken, dat ons introduceert in de premisse. Ze is tolk en leidt ons in in de kunst van haar vak. Dan verschuift de aandacht naar een ander deel van de set, waar een vrouw (Sara Dziri) muziekapparatuur bedient; ze is de gevluchte dj uit Blasims verhalen. De schrijver zelf wordt vertegenwoordigd door twee spelers; Joachim Robbrecht als de verteller en Enkidu Khaled zelf, die in eerste instantie vooral de set tot leven brengt.

Een en ander is wat lastig te duiden als je de verhalen van Blasim nog niet gelezen hebt. Maar de voorstelling ontvouwt duidelijk een collage van die verhalen, terwijl ook een portret van Blasim ontstaat. Vooral Robbrecht is aanwezig in dat spel, voortdurend schakelt hij van de schrijver naar de personages uit de verhalen, alleen Vereecken onderbreekt hem zo nu en dan serieus als tegenspeler met haar wat gekunstelde Engelse uitspraak.

Het is soms wat geforceerd die taalingreep. Eerder een struikelblok dan verbindend. Dat merk je vooral aan het eind, als de spelers wel in hun eigen taal spreken terwijl ze om een geïmproviseerde tafel gezamenlijk soep eten. Het kenmerkt wellicht de realiteit van de personages uit Blasims boeken, als vluchteling altijd dealend met de vervreemding van taal.

Met hun eigenaardigheden zijn die personages ook al behoorlijk theatraal, wat doe je daarmee in de context van theater? Het is een gevecht. Met aangezette vetrollen onder zijn appelgroene shirt zet Khaled Blasim als clown neer die knullig tovert met touwtjes, stokjes, tomaten, licht en videobeelden. Daarmee refereert hij waarschijnlijk aan de absurditeit van Blasims schrijven. Op een gegeven moment dient Khaleds eigen lichaam als zitmeubel en daarmee wordt hij zowel magiër als underdog, symboliek die veelzeggend is als het gaat om bron en maker. Ook Khaled is een gevluchte kunstenaar, geboren in Bagdad.

Beeld en taal meten zich aan elkaar in de wat rommelig aandoende compositie, nergens krijgt de symbiose echter een consequentie zoals in realisatie van Bagdad; de productie die Khaled maakte met Chris Keulemans enkele jaren geleden. Daarvoor bedient de voorstelling zich van te veel middelen, waarvan sommige (de videoprojectie) ook maar eenmaal worden ingezet. En al is het een mooie boodschap, als toeschouwer blijf ik een voyeur in de aangekondigde poging tot verbinding. God 99 is vooral een stuk dat meandert door de verhalen van Blasim, om ons uiteindelijk door een tunnel van hoop te leiden naar een nieuw Bagdad.

Foto: Johan Pijpos