De Britse theatermaker Robert Icke brak door met zijn bewerking van De Oresteia, waarin hij Aischylos’ trilogie verplaatste naar een moderne rechtbank. Nu poneert hij Oedipus in een campagnekantoor, waar deze de uitslag afwacht van de verkiezingen die hem leider van het land moeten maken. Een uitslag die al vaststaat, want de stembussen zijn gesloten. Het wachten is alleen nog op het tellen van de stemmen.

Wanneer de blinde ziener Tiresias langskomt en de beruchte uitspraak doet dat Oedipus de moordenaar van zijn vader en de minnaar van zijn moeder zal blijken, beseft Oedipus niet dat dit een vergelijkbare situatie is. In tegenstelling tot bij Sophocles is het de eerste keer dat Oedipus de woorden hoort en hij doet ze af als een volstrekt krankzinnige voorspelling, onwetend dat wat Tiresias hem verteld al gebeurd is en er niets meer aan te veranderen is. Harder steekt hem Tiresias’ voorspelling dat zijn speechschrijver Creon de verkiezingen zal winnen.

Om een klassiek stuk als Sophocles’ Koning Oedipus overtuigend naar een moderne setting te vertalen, moet elk puzzelstuk ook in die setting passen. Daarin slaag Icke slechts ten dele. De moderne context zelf werkt prima. Het toneelbeeld van Hildegard Bechtler is een realistische weergave van het kantoor, waar bakken vol verkiezingsposters, immer aan staande televisies en volgeschreven flipovers getuigen van een uitputtende campagne. Een klok die aftelt naar de verkiezingsuitslag herinnert ons constant aan de onontkoombaarheid van de lotsbestemming van Oedipus.

Maar de vertaling van een aantal plotpunten voelt geforceerd, alsof geprobeerd wordt een vierkant in een driehoekig gat te stoppen. Zo is de rol van Tiresias nauwelijks naar het heden vertaald, wat in mijn ogen wat onduidelijkheid oplevert. Want is de blinde ziener in de context van de Griekse Oudheid een wijs man, in deze setting komt hij over als een zweverige charlatan, wat ook is hoe Oedipus hem beschouwt. Toch wordt Oedipus kwaad op Creon, omdat hij vermoedt dat die Tiresias heeft betaald om te zeggen dat Creon de verkiezingen zou winnen. Maar als Tiresias weinig geloofwaardigheid heeft, is niet helder waarom Creon die moeite zou nemen.

Maar ondanks dat de vertaling naar het heden niet overal volledig slaagt, blinkt de voorstelling uit in afzonderlijke scènes. Zoals het etentje waarmee het gezin (Icke introduceert in zijn enscenering ook de drie kinderen van Oedipus en Jocaste, waarbij vooral de interpretatie van Antigone als de rebelse tiener een sterke vondst is) de aanstaande overwinning viert. De dialogen zijn scherp, geestig en worden met een naturelle speelsheid gebracht door het ensemble.

De tragedie van Sophocles’ Koning Oedipus zit erin dat Oedipus op het moment dat het stuk begint al zijn lot heeft trachten te ontlopen en dat hij nu ontdekt dat juist in het ontlopen van zijn lot dat lot zich voltrok. Icke verlegt in zijn bewerking de thematiek. Deze Oedipus is zich er niet van bewust dat het lot zich al heeft voltrokken en het is vooral zijn drang naar waarheid, zijn ‘dwangmatige eerlijkheid’ zoals iemand het noemt, die hem richting zijn noodlot duwt. De mensen rond hem trachten hem te overtuigen dat politieke macht en eerlijkheid nu eenmaal niet altijd samengaan. Is er niet wellicht een groter goed waarvoor de waarheid soms mag wijken? In de ogen van Oedipus niet en dat is wat hem nekt.

Die thematiek komt pas bovendrijven in het tweede deel van de voorstelling, wanneer Oedipus de woorden van Tiresias langzaam voor waar begint te zien. Het leidt ertoe dat er te weinig tijd is een aantal interessante vragen (wat als je erachter komt dat alles wat je dacht te weten niet waar blijkt te zijn? Dat wie je bent is gebaseerd op een leugen?) uit te diepen. Maar waar Icke wel diepte weet aan te boren is in het neerzetten van de liefde tussen Oedipus en Jocaste. Ook dankzij het mooie spel van Hans Kesting en Marieke Heebink voelen we hun gedeelde leven; de seks, de sleur, de humor en de pijn.

En op die fundering rust de scène waarin Jocaste aan Oedipus het verhaal vertelt van de geboorte van haar eerste kind, het kind waarvan ze op dat moment nog overtuigd is dat het stierf vlak nadat het bij haar was weggenomen. De vrijheid die Icke zich in zijn bewerking permitteert werkt hier optimaal. Het is een schrijnende, lang uitgesponnen scène, indrukwekkend gespeeld door Marieke Heebink. De manier waarop ze haar verhaal eruit hort en stort, vaak zoekend naar woorden en houvast, grijpend in de lucht of haar haren; het is fenomenaal.

Foto: Jan Versweyveld


Luister hier naar de podcastrecensie die Luc de Groen en Vera Hoogstad maakten van Oedipus voor De Theaterpodcast.