In Oedipus jr., de nieuwe voorstelling van de jongerenafdeling van Toneelgroep Amsterdam, laten regisseurs Rosa Fontein en Emke Idema de toeschouwers net als in Kings of war jr. aan een spel deelnemen. Dit keer is de inzet de maakbaarheid van het leven. Waar heb je zelf invloed op? En wat is simpelweg je noodlot?

De afgelopen vijftien jaar maakte Toneelgroep Amsterdam jaarlijks van één van hun voorstellingen ook een bewerking met spelers tussen de veertien en achttien jaar. Tot twee jaar geleden bleven de resultaten daarvan redelijk onder de radar, maar toen kwam Kings of war jr., in regie van Karlijn Benthem en Rosa Fontein en artisitiek begeleid door Emke Idema: een zeer vrije bewerking van de productie van Ivo van Hove waarin een prikkelend politiek spel werd gespeeld met sterke inmenging van het publiek. De eigenheid van de productie was dusdanig dat het al snel het dodelijke predicaat ‘educatie-theater’ ontsteeg, en de voorstelling werd meerdere malen hernomen.

Fontein en Idema keren nu terug voor een bewerking van Sophocles’ Oedipus, en opnieuw hebben ze voor een interactieve insteek gekozen. Het noodlot van Oedipus biedt aanleiding om de maakbaarheid van het leven als uitgangspunt te nemen. Het publiek wordt in vier teams opgedeeld, en ieder team krijgt een twaalfjarige onder zijn hoede. Wij zijn verantwoordelijk voor het ‘succes’ van ‘ons’ kind: de beslissingen die wij nemen hebben direct invloed op verschillende meetbare categorieën, en het doel van het spel is dat je uiteindelijk de meeste punten hebt verdiend. (Het eerste voorbeeld: Koop je voor de eerste schooldag een hippe schooltas, kies je voor de comfortabele variant of neem je gewoon je oude tas mee? Door de laatste optie te kiezen kregen we punten in de categorie ‘sociaal’ omdat we door nonchalance uit te stralen enkele goede vrienden kregen).

De opzet roept meteen interessante vragen op. Stel je je idealistisch of pragmatisch op? En wat zegt dat over hoe je zelf tegen het idee van maakbaarheid aankijkt? Het feit dat de resultaten van je keuzes soms onverwacht zijn levert bovendien een prikkelende spanning op: het gevoel van onrecht dat je op zo’n moment ervaart valt precies samen met de frustratie als in het leven zorgvuldige plannen ongewenste consequenties hebben.

De voorstelling ondermijnt het centrale maakbaarheidsidee ook op andere subtiele manieren. Zo begint de voorstelling ermee dat de vier ‘deelnemers’ allemaal een andere, willekeurig gekozen achtergrond krijgen die ze voor- of nadelen biedt (zo krijgt een kind van ongelukkig getrouwde ouders een achterstand in de categorie ‘liefde’). Daarnaast slaat op twee momenten plotseling het ‘toeval’ toe, met verpletterende gevolgen voor een van de spelers. En later benoemt een van de twee presentatoren tot ongenoegen van haar collega de negatieve invloed die huidskleur en gender op maatschappelijk succes hebben.

Door deze speldenprikken begin je te vermoeden dat het (spel)systeem zelf uiteindelijk ter discussie zal worden gesteld. Dat dit eigenlijk niet gebeurt is tegelijkertijd frustrerend en interessant. In tegenstelling tot het klassieke Griekse stuk waarop Oedipus jr. gebaseerd is, biedt de voorstelling van Fontein en Idema geen enkele catharsis, waardoor de bal terug wordt gespeeld naar het publiek. Is mijn verlangen naar een revolutionair einde wel legitiem? Waarom verlang ik van deze kinderen dat ze een systeem omverwerpen waar ik zelf slaafs in meega? Misschien zit ons gezamenlijke noodlot er wel in dat we een geloof in maakbaarheid op collectief niveau hebben ingeruild voor de belofte van maakbaarheid op individueel niveau.

Het is een vreemde gewaarwording om met een gevoel van maatschappelijk fatalisme uit een jongerenvoorstelling te komen, maar het bewijst wel andermaal de kracht van de theatervorm die Fontein en Idema hebben gekozen.

Foto: Julien Sunyé