Oedipus, de man die zijn vader doodde en zijn moeder trouwde. Getroffen door het lot of verdoemd door de geschiedenis van zijn voorvaderen? Bij het Ro Theater zien we in regie van Alize Zandwijk eerst de jonge onbesuisde Oedipus en kort daarop de oude versie, die zich met zijn lot heeft verzoend en tot inzicht is gekomen. Oedipus is een indringende, duistere en toch lichtvoetige voorstelling over hoe ons lijden ons tot inzicht kan brengen.

In de deuropening ligt een rat. Een immens grote dode rat met een dikke kale staart. De spelers moeten zich langs hem wringen om de speelvloer op te komen. Even later wordt hij aan een strop opgehangen. Het meterslange beest bungelt luguber heen en weer. In de uiterste, donkere hoek van het driehoekige speelvlak bungelt ook iets, een enorme geluidsmobile met allerlei tingeltangelende instrumentjes. Vooraan hangt dan nog een grote tros theaterlampen, als een enorme kwal die af en toe zijn tentakels beweegt. In Oedipus wordt kortom veel opgehangen, ook pluchen knuffels, kleren en een baby in een plastic tasje. Er tussendoor huppelen als plaaggeesten Yahya Gaier, Jaqueline Blom en de Geräuschmacherin Maartje Teussink, een langbenig roodharig vrouwtje dat een continue, grillige stroom aan indringende geluiden en muziek produceert. Het geheel heeft een duistere sfeer.

Toch is het eerste deel van Oedipus – een bewerking van Sophocles’ Oedipus Rex door Oscar van Woensel – vrij luchtig, althans tot de ontknoping van de situatie. Dat komt vooral door de  flashforwards en flashbacks waarmee het verhaal wordt verteld vanaf de conceptie van Oedipus tot het inzicht dat hij zijn lot niet kan ontlopen. Nasrdin Dchar speelt de hoofdrol als een lekker opgepompt, zelfingenomen blingbling-gozertje, maar hij laat weinig diepte zien. Zijn angst en verdriet zijn niet veel meer dan een gebogen, trillende rug. Effectief en helder, maar vooral aan de buitenkant, zonder al te veel diepgang. Dat hij uit wanhoop zijn ogen uitsteekt, raakt minder dan de smart van zijn moeder en echtgenote Ismène (Fania Sorel) die hartstochtelijk veel van hem houdt.

De tweede Oedipus heeft die diepte wel. In het tweede deel speelt Jack Wouterse de hoofdrol in de bewerking van Oidipus in Kolonos, Sophocles’ onbekendere vervolgstuk. Hij is nu blind en heeft inzicht gekregen, en hij heeft zich verzoend met zichzelf en het leven. Deze Oedipus is als een zenmonnik: ‘Er is alleen nu. Vouw je gedachten op, vouw ze op tot je in het nu bent. Het leven is een moleculendans.’ Wouterse speelt met zijn ogen dicht en spreekt zijn woorden helder en licht uit, een kwetsbare man in een groot lichaam. Een man die in het diepste van zichzelf heeft gekeken, daar zijn kern vond en nu dood kan, dood wil. Hij draagt zijn jonge alter ego – gespeeld door Dchar – voortdurend bij zich, ter ondersteuning en troost maar ook als een lastpak, onnodige bagage.

Hier is Oedipus de spreekbuis van Van Woensel, die ons oprecht iets wil vertellen over hoe het leven te leven. Van Woensel, die ook een lijdensweg heeft doorgemaakt om te komen waar hij nu is. Nu, precies nu, zonder verleden of toekomst. Het is een hartverheffende tekst over loslaten, berusten en echt zien. Dat alle lijntjes met de kinderen van Oedipus nog moeten worden rondgebreid is eigenlijk jammer, al speelt ook Herman Gilis hier een prachtige pragmatische Kreon. Maar de woorden van Oedipus/Van Woensel over bezinning, intuïtie en bewustzijn zijn als balsem voor de ziel. ‘Denken is de illusie van ons bestaan. De plaag van de mens is het denken.’

Regisseur Zandwijk geeft deze troostrijke en in het theater (nog) te weinig gehoorde boodschap alle ruimte, zonder ironie, en dat valt zeer te prijzen.

(foto: Leo van Velzen)