Het gaat goed met Circus Treurdier. Het muziektheatergezelschap, dat uiterst gestileerde voorstellingen maakt met veel humor en oog voor detail, heeft de afgelopen jaren een trouw publiek aan zich weten te binden. Afgelopen seizoen maakte het gezelschap een goed ontvangen televisieserie voor de VPRO (Treurteevee). Night of the Problems behoort helaas niet tot de hoogtepunten uit het Treurdier-oeuvre.

In Night of the Problems staan de vaste spelers op het toneel: Peter van Rooijen, Jan-Paul Buijs, Ellen Parren en muzikant Wilko Sterke. Alleen Thomas Spijkerman, bekend als het zingende Koenijn, ontbreekt dit keer. Hoofdpersonage van de voorstelling is de Perzische prins Abdul (Peter van Rooijen). Opgegroeid binnen de veilige paleismuren, wil hij na zijn achttiende verjaardag de wijde wereld in om andere culturen te leren kennen en zijn horizon te verbreden. Dat mislukt faliekant, want Abdul komt op zijn weg voornamelijk dood en verderf tegen. Zoals het bijna uitgestorven volk der Mohicanen, dat de tijd doorbrengt met zuipen en trommelen.

Dit is hoe het einde der tijden er anno 2017 uitziet: een wereld die door klimaatverandering in een dorre woestijn is veranderd en waarin je niets anders kunt doen dan drinken en rond het kampvuur zitten. Iets van je leven maken, zo ontdekt prins Abdul al snel, heeft weinig zin. Er is helemaal geen toekomst meer.

De voorstelling begint met een prachtige scène waarin de naïeve Abdul wordt toegesproken door zijn cynische vader (Jan-Paul Buijs). In deze scène komen de kwaliteiten van Circus Treurdier mooi tot uiting: een simpele, uitgeklede scène met een prachtige tekst en veel humor. Met zijn zoals altijd fraaie dictie en zijn ronkende volzinnen zet Jan-Paul Buijs hier opnieuw een mooie Treurdier-creatie neer, die doet denken aan zijn eerdere glansrollen, zoals de narcistische televisiepresentator Frederik Kaak.

Maar dit niveau houdt Circus Treurdier helaas niet vast. Hoewel de voorstelling qua tekst, muziek en spel prima verzorgd is, blijft het geheel toch wat vlak. Dat heeft ermee te maken dat Circus Treurdier er niet helemaal in is geslaagd een balans te vinden tussen expliciet commentaar en theatrale verbeelding. De balans slaat soms door naar het al te letterlijk benoemen van problemen en daarmee wordt de voorstelling wel erg stichtelijk en moralistisch, bijvoorbeeld wanneer de laatste vrouw der Mohicanen (Ellen Parren) prins Abdul toeschreeuwt dat er voor hen geen toekomst meer is.

Wat ook niet zo goed werkt, is dat de acteurs af en toe uit hun rol stappen om commentaar te leveren op de voorstelling. Dit lijkt bedoeld om de voorstelling wat dichter bij huis te brengen – de woestijnwereld van prins Abdul is immers geen ver-van-ons-bed-show, maar een metafoor voor onze nakende toekomst en een jonge generatie die zich met deze toekomst geen raad weet. Ook lijken de makers hiermee zichzelf niet te willen sparen. Want waarom zijn de spelers – op Van Rooijen na misschien – allemaal wit en zitten er ook voornamelijk witte mensen in de zaal? Is dat niet een probleem als je als maker een divers publiek wilt bereiken?

Het brechtiaanse metacommentaar zorgt helaas niet voor interessante kritische reflectie, maar leidt eerder af van het verhaal over prins Abdul. Bovendien verzandt de voorstelling soms in artistieke bedoelerigheid, zoals wanneer Peter van Rooijen uit zijn rol stapt om ons op het hart te drukken dat de voorstelling geen ‘dubbele bodems’ bevat. Hiermee wordt stiekem toch die dubbele bodem of gelaagdheid gesuggereerd die de voorstelling eigenlijk niet heeft. ‘What you see is what you get’, zegt Van Rooijen. Inderdaad, what you see is what you get en dat is jammer, want in deze voorstelling staat dat de theatrale verbeeldingskracht in de weg die het werk van Circus Treurdier juist zo intrigerend maakt.

Foto: Ingvild Molenaar