Het is niet zozeer de overdreven plaksnor of het dito Franse accent, maar vooral het zichtbare plezier dat Remko Vrijdag laat doorschemeren in het vertolken van detective Hercule Poirot. Het is waarschijnlijk de enige manier om deze toneelrol te spelen zonder dat het potsierlijk wordt, maar het werkt uitstekend.  

‘We verliezen warmte en licht, de mensen worden boos en er ligt een dode man in compartiment 2. En hoe gaat het met jullie?’ Constantin Bouc (Wilbert Gieske) vat de situatie treffend samen, als hij verbinding probeert te maken met het dichtsbijzijnde station. De ‘Orient Express’ is inmiddels al een tijdje ingesneeuwd, maar de voorstelling dendert vrolijk verder. Het ene mystere stapelt zich op het andere. ‘Ik word daar zenuwachtig van’, briest Poirot.

Na The Mousetrap (2021), brengt REP Entertainment dit seizoen met Murder on the Orient Express opnieuw een klassieke Agatha Christie-whodunit op de planken. De Amerikaanse theaterauteur Ken Ludwig bewerkte de thriller in 2017 voor toneel. Het boek uit 1934 werd ook meermaals verfilmd. Het verhaal spreekt tot de verbeelding: er is een moord gepleegd in een trein, iedereen is verdacht, en iedereen heeft een alibi.

Voor setdressers en kostuumontwerpers (en, vooruit: ook voor de snorren- en baardenafdeling) is het heerlijk materiaal: met chique bolhoeden, delicate nachtjapons, oude klokken en mysterieuze zakdoeken kan de sfeer in de oude trein tussen Istanbul en Londen lekker vet worden aangezet. Scenograaf Joris van Veldhoven weet met verrijdbare en verschuifbare panelendecors moeiteloos te schakelen tussen een grote stationshal en de krappe treincoupés, wat deze theaterproductie een filmisch karakter geeft.

Poirot spreekt de toeschouwer soms rechtstreeks aan, als hij op het voortoneel staat of als de scène rondom hem in een freeze tot stilstand komt. Op vaderlijke toon reflecteert hij dan op de gebeurtenissen. Deze fragmenten zijn niet zozeer noodzakelijk voor het verhaal, maar ze houden de boel wel lekker op, wat in het geval van een moordmysterie dat zich plagerig langzaam ontvouwt de spanning dus nog even opstuwt.

Murder on the Orient Express kiest op alle fronten voor groot en smeuïg spel. Het wil geen diepgaand, meerlagig drama zijn, maar een smakelijk karakterstuk dat zich van grote gebaren bedient. Zo’n productie staat of valt dus met de cast, die in regie van Jasper Verheugd de goede balans tussen inleving en zelfspot vindt. Personages blijven van bordkarton, maar wel het type karton waar veel liefde en plezier in zit en dus veel aan te genieten valt. Gerrie van der Klei speelt Prinses Dragomiroff bijvoorbeeld lekker vilein, Lone van Roosendaal is als net te luidruchtige Mrs Hubbars werkelijk wars van alle ijdelheid en Lusanne Arts zoekt het als Mary Debenham lekker in het dramatisch-gekwelde.

Doordat de acteurs hun personages met een vrolijke kwinkslag spelen, wordt de voorstelling gelukkig nergens pretentieus. Ze sluiten daarmee als het ware een bondje met de zaal, dat zichzelf bij het kijken naar deze theaterthriller vooral ook niet al te serieus moet nemen.

Tegen het einde raakt Poirot nog enigszins in morele gewetensnood, dan krijgt het personage op de valreep nog een suggestie van psychologisch reliëf dat door Ken Ludwig totaal niet uitgewerkt wordt. Ook wordt na de lang uitgespannen opbouw de ontknoping er wel erg kort door de bocht doorheen gejast – aan de andere kant is dat ook weer niet heel erg: je snapt als toeschouwer dan inmiddels wel hoe het zit, en daarmee is de angel toch al uit de voorstelling.

Bij aanvang en tegen het einde doolt er, heel horror, nog een klein meisje over de speelvloer, een mysterieuze geestverschijning die een grote rol blijkt te hebben binnen het curieuze gezelschap dat in deze treintoestellen samen is gekomen.

Maar we gaan hier natuurlijk niet spoilen.

Foto: Willem van Walderveen