Soms zie je een voorstelling die je eraan herinnert wat je in zoveel andere voorstellingen mist. Ghost Writer & The Broken Hand Break van kunstenaar Miet Warlop is er zo eentje – er gebeurt iets, er ontstaat iets dat je hart sneller doet slaan omdat je op dat eigenste moment toeschouwer/deelgenoot bent van een geboorte.

Theatermaker/beeldend kunstenaar Miet Warlop maakt de laatste jaren furore met letterlijk explosieve voorstellingen waarin objecten of figuren uit elkaar spatten, lekken, transformeren of op een andere manier van vorm veranderen. Dat is meer dan een spectaculaire gimmick. Zowel in de internationale hit Mystery Magnet (2012) als in de 6+voorstelling Big Bears Cry Too (2017) – waar tot ontsteltenis van de zesjarigen een enorme teddy wordt opgeblazen – ligt er een consequent wereldbeeld aan de basis van het spektakel. In die wereld zijn er geen zekerheden, smelt elke houvast als was voor een kaars, is de vloeibaarheid van de realiteit de enige waarheid. En daarbinnen: het zoeken naar het zelf, naar de eigen identiteit, als enige spil.

Warlop lijkt nooit een carrièreplan te hebben, ze grabbelt op de tast het materiaal samen dat haar interesseert, en sinds het rockconcert Fruits of Labor (2016) strekt haar onderzoek zich uit naar muziek en draaiende bewegingen. Vaak is het precies ook dat wat haar voorstellingen kenmerkt: dat het onderzoeken zijn die op toneel worden gevoerd, incoherent en onaf, maar steeds met de energetische impuls van iemand die iets moét onderzoeken. En niet weet met welk medium ze dat het eerst dient te doen, waardoor de dramaturgie geregeld brokkelig en chaotisch blijft. Met Ghost Writer & The Broken Hand Break lijkt Warlop er voor het eerst in te slagen zich te beperken tot een simpel, uitgepuurd concept, waarin ze al haar power loslaat. Met hypnotiserend resultaat.

Je stapt een donkere ruimte binnen waar in het licht van drie spots drie derwisjen (Warlop, Wietse Tanghe, Pieter De Meester) om hun as draaien, op de zo typerende manier die we kennen uit de toeristische interpretaties van dit oude soefi-ritueel. Hoewel de beweging bij de drie performers dezelfde is, valt het al gauw op hoe anders ze dansen: Warlop met een beheerste waardigheid, Tanghe speels en extravert, alsof elke beweging uit een impuls voortkomt, en De Meester met grote gebaren, als een balletdanser. Na een tijdje vangt vooral hij het oog: de manier waarop hij binnen zijn eigen spot kleine cirkels gaat draaien, de armen weids uitstrekt en dan weer wat buigt, afwisselend sneller en trager – minimale verschillen zijn het, prachtig in hun elegante variaties.

Je zou het een uitgesproken narcistische vertoning kunnen noemen: de drie tollen om hun as, geconcentreerd op hun middelpunt, blind voor de wereld die rondom hen voorbijraast, voor ons dus, én voor elkaar. Alleen bezig met het Zelf, in een onophoudelijke beweging die zo gelijkmatig is dat ze stilstand betekent: een rustpunt, een moment van zelfreflectie.  Tot de eerste zware bas dreunt en Ghost Writer losscheurt tot een concert, waarbij Warlop zichzelf en haar performers dwingt tot een niet geringe krachtinspanning: gefocust zijn op het voortdurende draaien – dus op zichzelf – en toch de hand uitreiken naar de ander, toch samen muziek maken. Kan je tegelijkertijd bezig zijn met jezelf en met je medemens?

Het dansen wordt geen moment gestopt, een technicus biedt met een rituele knieval de instrumenten aan aan de derwisjen, die ze in volle vlucht moeten grijpen zonder de flow van de draaibeweging te verstoren. Wat vergt dit aan fysieke inspanning, vraag je je af – hoe bespeel je een cimbaal terwijl je beide handen, onderhevig aan de middelpuntvliedende kracht van het draaien, eigenlijk zo ver mogelijk uit elkaar willen blijven? Toch slaagt het drietal erin een rauwe sound te ontwikkelen op basis van ritmisch gerapte lyrics en een beat die recht naar de onderbuik gaat. Het blijft aanvoelen alsof Warlop een tang op een varken dwingt, een X- op een Y-as: bovenop de meditatieve, aan verstilling gelinkte beweging komt een rauwe muzieklaag die utterly cool is. En dat alles dankzij de hard werkende lijven van de drie performers.

Het is dat wat ik na een week vol knap bedachte, esthetisch verfijnde en exquis uitgevoerde theatervoorstellingen zo hard miste: een ontmoeting met het fysieke. Het gevoel dat er lijven op het spel staan, dat daar, in die ruimte en op het eigenste moment, die performers iets proberen waarvan ze op voorhand niet helemaal weten of het zal lukken. De geboorte van een poging, zeg maar. Wat Ghost Writer & the Broken Hand Break dan toch anders maakt dan bijvoorbeeld een circusvoorstelling – waar acrobaten voortdurend het lijf op het spel zetten – is de bijna filosofische premisse eronder: hoe kom je samen, daar waar ieder zo alleen zijn rondjes draait? En wat gebeurt er wanneer je plots, na 45 minuten draaien, in het koude zaallicht komt te staan, kijkend naar je eigen hand? Ben jij dan nog jezelf? Of ben je een stap dichter bij die ander gekomen?

Foto: Reinout Hiel