Vier mannen zitten met een broodtrommeltje op een bankje, in de lunchpauze van hun werk op een bloemenkwekerij annex uitvaartbedrijf. Twee van hen zijn getrouwd, twee zijn minnaars en één is een potloodventer. Ze zijn alle vier gebroken. In De drang laat regisseur Lynn Schutter zien hoe seksuele driften, opgekropte frustraties en machtslust het leven volledig kunnen regeren.

De drang, in 1994 geschreven door Franz Xaver Kroetz, draait om een klein familiebedrijf, bestaande uit het echtpaar Otto en Hilde en hun werknemer Mitzi. De broer van Hilde sluit zich bij dit bedrijf aan nadat hij vrijkomt uit de gevangenis, waar hij vastzat voor exhibitionisme. Deze Fritz is volledig verdoofd door de kalmerende medicatie, maar ondanks zijn ingetogen, lome houding (in deze versie prachtig gespeeld door Ramses van Hall) brengt zijn aanwezigheid een storm met zich mee. Zowel Otto als Mitzi ontwikkelen een ongezonde obsessie met Fritz en zijn verleden, gedreven door sterkte verlangens die ze niet kwijt kunnen. De drang draait om de vraag ‘Heeft een mens de regie over diens seksuele driften of verlangens, of andersom?’

Schutter kiest voor een bewerking met vier mannelijke personages. Hilde wordt Hilbert, Mitzi wordt Mitz. Het is verfrissend om repertoiretoneel te zien met queer personages in de hoofdrol, zonder dat hun seksuele geaardheid of genderidentiteit centraal staat. Het doorbreekt bovendien de stereotyperende rolpatronen die Kroetz schreef, zoals het verleidelijke meisje, de hongerige heteroman en de seksloze oudere vrouw.

Er schuilt echter ook gevaar in deze keuze: gezien in een queer context bevestigen vooral Otto (Edouard Kain) en Mitz (Giovanni Brand) weer andere stereotypes, zoals dat homomannen lust boven liefde verkiezen, niet monogaam kunnen zijn of manipulatief zijn. Maar Hilbert (Didi Kreike) en Fritz bieden een tegenkleur, waardoor er gespeeld kan worden met die stereotypen en ze uiteindelijk gelaagder worden neergezet.

De bewerking brengt wat dramaturgische vragen met zich mee. Het is bijvoorbeeld niet volledig duidelijk in welke periode deze voorstelling zich afspeelt. In de tekst wordt verwezen naar de aidsepidemie, gepaard met de angst en het gebrek aan kennis over deze ziekte zoals je verwacht in de jaren ’80 of ’90. Tegelijkertijd zijn Otto en Hilbert getrouwd en hebben zij een kind, wat wijst op een tijdperk na de legalisering van het homohuwelijk. Het is soms verwarrend, maar tegelijkertijd ook tekenend voor de beklemmende plattelandsomgeving waar de personages zich in bevinden. De tijd gaat er langzaam en de wereld bestaat vooral uit je naaste omgeving. Naast de dochter van Otto en Hilbert wordt er ook nauwelijks over andere mensen gesproken: deze vier hebben vooral elkaar.

Schutter zet bovendien zo’n helder universum neer dat je makkelijk meegaat in de wereld van de personages, ook als die niet helemaal strookt met de realiteit. De beklemmende, geïsoleerde mini-samenleving van dit familiebedrijf lijkt los te staan van de buitenwereld. Dit maakt de verlangens naar avontuur begrijpelijk, en bijna onvermijdelijk dat de personages hun frustraties op elkaar afreageren. De komst van een nieuw persoon schudt de dynamiek volledig op, maar met zijn vertrek valt ook iedereen weer terug in oude patronen. De acteurs maken dit voelbaar op een bijna natuurkundig niveau, waarbij de personages allen deeltjes zijn van een systeem dat zichzelf in stand houdt.

De voorstelling bouwt op naar een explosie tussen de verschillende personages die zichzelf steeds meer verliezen in obsessie. Die explosie komt, in de vorm van een ruzie en seksueel geweld op een schuurfeest. Kain speelt de dronken, volledig doorgedraaide Otto vol overgave. In hem is de beangstigende eigenschap te zien die terugkomt in zoveel #metoo-verhalen, de incelbeweging en talloze voorbeelden van grensoverschrijdend gedrag: hij vindt dat hij recht heeft op de vervulling van zijn seksuele behoeften en dat hij die met geweld mag opeisen als hij die niet in vrede kan krijgen. Kain belichaamt deze dreiging feilloos in zijn personage.

Na de explosie kabbelt de voorstelling iets te lang door op een langzaam tempo, maar de relatie tussen Hilbert en Mitz zorgt voor spanning. Brand speelt Mitz in de eerste paar scènes als kinderlijk en wanhopig om liefde te vinden, maar tegenover Hilbert is hij koeltjes en sterk. De machtsverhouding tussen de twee wordt een interessant pingpongspel.

In alle gesprekken die de afgelopen zes jaar gevoerd worden over grensoverschrijdend gedrag, is De drang een interessante en uitdagende keuze. Schutter en de cast gaan voorbij aan het oordeel rondom seksuele driften en bevragen de menselijkheid ervan, zonder seksueel geweld goed te praten.

Foto: Maarten Laupman