Het is altijd een klein feestje om naar de opera in Nijetrijne in Zuid-Friesland te gaan. Midden in de natuur, tussen trilveen, rietpluimen, beekjes en het riviertje de Scheene. Er is niet alleen mooie, vrolijke muziek, er zijn ook lekkere hapjes en Friese drankjes, aardige mensen, iedereen komt voor zijn plezier.

Zou het zo ook zijn geweest aan het hof van de vorsten Esterházy in Oostenrijk? Met name tussen 1761 en 1790, toen de vriendelijke en bescheiden Joseph Haydn daar hofcomponist was en behalve zijn beroemde instrumentele muziek ook tientallen opera’s componeerde die nu grotendeels vergeten zijn. Wat waarschijnlijk te maken heeft met het luchtige, amuserende karakter van deze werken.

Het is daarom niet toevallig dat Opera Nijetrijne zich bijzonder tot Haydn voelt aangetrokken en dat muzikaal leider Vaughan Schlepp zich als een ware pleitbezorger beschouwt van Haydn als operacomponist. Zo maakte zijn gezelschap een paar jaar geleden een bijzonder vrolijke, heldere en spectaculaire bewerking van Haydns zeer verwarrende opera Orlando paladino.

Nu hebben ze, na vele moeilijkheden die gedeeltelijk samenhangen met corona en gedeeltelijk met het werken in een natuurgebied, Storm en Drang gemaakt, een zeer rigoureuze bewerking van wat bekend staat als een van Haydns mooiste opera’s La fedeltà premiata (‘De beloonde trouw’) uit 1781. De acht personages uit die opera zijn in Nijetrijne teruggebracht tot vijf. Monsters en andere sprookjesfiguren zijn verdwenen. Talrijke ingewikkelde intriges zijn allemaal vergeten. Wat gebleven is: jonge mensen die zoeken naar liefde en niet weten waar die te vinden.

Hier gebeurt dat nu in de vorm van een achttiende-eeuwse televisie-datingshow, waar kandidaten allerlei proeven moeten afleggen en met elkaar concurreren onder het oog van een alles ziende big brother die zegt te handelen in opdracht van een niet nader genoemde godin. Daarbij wordt gesuggereerd dat ze niet alleen heteroseksuele paartjes hoeven te vormen: een jongen zou ook op een andere jongen kunnen vallen en drie meisjes kunnen desnoods samen een triootje vormen.

Het ziet er in elk geval prachtig uit. De jonge mensen hebben fabelachtige, felgekleurde kostuums aan van Sanne Puijk, achttiende-eeuws met een hedendaagse draai, en ze hebben torenhoge pruiken op van niemand minder dan grimeur Arjen van der Grijn. Ze bewegen zich op een immens draaitoneel, met twee vaste en twee tegen elkaar in draaiende schijven, waar het orkest vast in het midden zit (vormgeving Sanne Puijk en Sjoerd van de Velde). Dat draaitoneel is een klein wonder, want het staat niet op een stevige ondergrond, maar midden in het trilveen, wat je als publiek merkt als je even misstapt.

Vaughan Schlepp heeft Haydns muziek vaardig bewerkt voor piano, contrabas en vijf verschillende blaasinstrumenten. Het klinkt mooi, maar zelf had ik er – bij dit onderwerp – nu eens graag een of twee strijkinstrumenten bij gehoord. Alice Zwolschen heeft de Italiaanse tekst van Giambattista Lorenzi, die trouwens eerder al door Cimarosa op muziek was gezet, in vlammend Nederlands bewerkt, vaak met uitdrukkingen van de na-corona taal (‘méér huidcontact’, ‘ik raak niet in de flow’, ‘we gaan versieren’, ‘dat hoor je at the end’).

Nynke van den Bergh heeft het allemaal fraai geregisseerd. Alle zangers zingen niet alleen goed, ze zijn ook als acteurs grandioos, voorop veteraan bariton Pieter Hendriks als opnameleider Melibeo, maar ook de vijf jonge mensen, Jokke Martens, Mitch Raemaekers, Wendy Roobol, Elvire Beekhuizen en Rosina Fabius.

Er is een moeilijkheid. De tamelijk ingewikkelde Nederlandse tekst is, zoals gebruikelijk, niet helemaal goed te verstaan. Als hulp krijgen we de teksten uitgedeeld. Maar nu concurreert het lezen van die tekst met het kijken naar de handeling. Het is een lastig probleem. Het gevolg is dat het allemaal wel héél veel wordt, al die woorden, al die gevoelens, al die associaties. Dat geldt trouwens ook voor de originele opera van Haydn, maar daar zat meer verhaal in, zelfs te veel verhalen zou je kunnen zeggen.

Het is met deze bewerking tot Storm en Drang zo, dat het niet echt ergens naar toe gaat, behalve dat al die jonge mensen voor de pauze afgepeigerd op de draaischijven liggen en aan het einde enthousiast zingen dat ‘Liefde moet doelbewust, / wakker gekust’. Dat mag of moet zelfs van de godin, die we overigens  verder niet te zien krijgen. Melibeo legt ten slotte het loodje. Alles bij elkaar een enerverende, opwindende, feestelijke gebeurtenis. En zeker helemaal in de geest van Haydn.

Foto: Lenus van der Broek