Nothing will change, deelt een groot neon-bord ons mee. Dat deze Beckettiaanse boodschap een absurdistisch stuk vol onbestemdheid inleidt, mag duidelijk zijn. De Drang, de nieuwe locatievoorstelling van theatergezelschap Dronken Mensen, gaat over seks, driften en alcohol, maar heeft ook een diepere laag.

Het doel van de Dronken Mensen, om repertoiretoneel te spelen op originele locaties, is met hun nieuwe voorstelling goed gelukt. Het verhaal, naar de originele tekst van Franz Xaver Kroetz, was lang verloren. Het werd zelfs maar drie keer gespeeld in Nederland, tot de Dronken Mensen het uit de archiefkasten trokken en afstoften. Ook de locatie waarop ze dat doen, heeft nog nooit theaterpubliek gezien. In een loods van de Kesbekefabriek, een in 1948 opgericht familiebedrijf dat bekend staat om zijn tafelzuur en augurken, is een gezellig pop-uptheatertje, compleet met bar, ingericht.

We volgen hier vier gefrustreerde mensen, Otto, Hilde, Fritz en Mitzi, die allen meer willen dan het eentonige leven op hun boerenbedrijf: een kwekerij én uitvaartonderneming. Otto en Hilde zijn ontevreden over elkaar en over hun vastgeroeste seksleven, Fritz komt net uit de gevangenis en probeert alle driften die hem in de problemen brachten te onderdrukken, terwijl Mitzi na haar ontmoeting met Fritz het driftige juist de vrije loop probeert te laten. Hun afzonderlijke zoektochten naar seks en genot openen Pandora’s doos vol driften en drangen, waarbij overspel, orgastische extase, en zelfs moord niet geschuwd worden. De boodschap; tussen leven en dood niets dan drang.

Deze boodschap wordt ondersteund door de tegenstelling tussen de kwekerij en het kerkhof, het leven en de dood. Ook op toneel vind je dit terug in de bloeiende bloemen die uit zwarte, abstracte kubussen steken en de contouren van een lijk op een grijze tafel. Verder staan aan beide zijkanten van het toneel twee televisieschermen, waarop live-beelden van de ruimtes achter de kubussen te ontwaren zijn. Een slimme manier om te laten zien wat zich in de achterkamertjes van alle huishoudens afspeelt.

Wat volgt is een typische boerenklucht. De acteurs spreken met een overdreven ‘boerenaccent’, de sekstableaus vliegen je om de oren (‘we leven in een geslachtelijke tijd’) en de personages zijn eerder stereotypes: het mooie jonge meisje, de seksloze oude vrouw, de sekslustige oude man, etc. Het zorgt voor grappige momenten, die op de lachspieren van het publiek werken.

De locatie blijft helaas verder op de achtergrond. Het decor, de acteurs en de vertelling lijken los te staan van de fabrieksloods met zijn indrukwekkende machines, onafgewerkte muren, trappen en zeeën van ruimte. Je zou nog kunnen denken aan het bijbehorende eufemisme rondom de fallische augurk, maar zelfs daar wordt niets mee gedaan.

Net als hoe het stuk begon met de aankomst van Fritz, eindigt het nu met zijn afscheid. Otto, Hilde en Mitzi blijven achter in de dagelijkse sleur van het werkend leven, gevangen tussen leven en dood. Om ons er nog eens aan te herinneren licht het neon-bord weer op: Nothing will change. Het klassiek absurdistische, circulaire plot lijkt rond.

Maar er is wel degelijk iets veranderd. Want door hun afscheid realiseren Fritz, Otto, Hilde en Mitzi zich dat het leven niet enkel gaat over de menselijke drift en drang naar seks, maar ook over liefde en zelfbeheersing. En zo veranderen de stereotypen toch nog even in personages, die op de valreep aan hun dwangmatige sleur weten te ontsnappen. Uiteindelijk wint de liefde het toch van de drang, en dat smaakt ‘verrekte good’.

Foto: Bas de Brouwer