Is technologische innovatie een zegen voor de mensheid of zal het op termijn een vloek betekenen? Toen Aldous Huxley zijn roman Brave New World (in 1932) publiceerde wilde hij daarmee waarschuwen voor het volgens hem al te grote enthousiasme waarmee technische vooruitgang werd omarmd. Niet voor niets situeert hij zijn roman in de tijd ‘After Ford’: Henry Ford had in zijn autofabrieken de lopende band geïntroduceerd waardoor niet alleen de productie een stuk efficiënter werd maar machines ook steeds meer arbeiders overbodig maakten.

Regisseur Guy  Weizman las zoals zovelen het boek als tiener en vond het een schrikbarend toekomstbeeld. Het systeem was totalitair, de mensen functioneerden als radertjes in een geoliede machine. In deze door en door gerationaliseerde samenleving waren oorlog en armoede weliswaar uitgebannen maar met dat vervuilde badwater was ook het kind van de liefde, de kunst en de vrije wil overboord gekieperd.

In Brave New World 2.0 onderzoekt Weizman samen met schrijver Rik van den Bos de betekenis en zeggingskracht van het boek voor deze tijd. Of liever: ze stellen zich de vraag wat de technologische ontwikkelingen sinds de tijd van Orwell betekenen voor ónze toekomst. Is die nog net zo angstaanjagend als toen? Is Fords lopende band vervangen door het algoritme van Zuckerberg en consorten? De voorstelling geeft daar geen eenduidig antwoord op. Dat is een andere manier om te zeggen dat de makers er niet helemaal uit gekomen zijn. Een aantal prikkelende vragen worden er wel gesteld.

In wat hun visitekaartje is, het ingenieuze samensmelten van dans, spel en livemuziek in een spectaculaire enscenering, toont NITE (het samenwerkingsverband van NNT, Club Guy & Roni, Asko|Schönberg en Slagwerk Den Haag) een in tweeën gesplitste wereld. De witte, cleane wereld toont het bedrijf Humanite, een onderneming die probeert met behulp van algoritmes menselijke tekortkomingen te elimineren. Oftewel: van mensen androïdes maken, op mensen gelijkende wezens. Bewust worden er imperfecties ingebouwd want, zoals de CEO van Humanite Troy van der Veld ergens zegt, ‘perfecte wezens roepen irritatie op’.

De Rode Zone, van de witte gescheiden door een hoge wand die haaks op de zaal staat en voortdurend heen en weer beweegt, lijkt enerzijds een soort vrijplaats, een plek waar saamhorigheid heerst maar ook armoede, anderzijds lijkt het te staan voor de brandhaarden van de wereld waarin wij nu leven. Er zijn elkaar beconcurrerende NGO’s actief en er is op een gegeven moment sprake van een drone-aanval.

Deze tweedeling maakt de tegenstelling tussen die twee werelden heerlijk overzichtelijk, maar zorgt daardoor ook voor het ontbreken van nuances, van tegenkleuren. We kunnen kiezen uit twee smaken, daar moeten we het mee doen. Een keurslijf dat de voorstelling geen goed doet. Met name de paar individuen die uit het grote verhaal naar voren komen lijden onder deze eenduidige tweedeling.

Zo werkt er bij Humanite ene Alex (Bien de Moor), een uit de Rode Zone afkomstige vrouw. Een echt mens, van vlees en bloed, die een verhouding krijgt met haar collega Evelyn (Angela Herenda), een androïde. Een verliefdheid die Alex doet twijfelen aan haar eigen mens-zijn: in een wanhopige poging daarvan zeker te zijn ketent ze zich vast aan een boom. Deze verhaallijn zou interessante vragen op kunnen werpen. Kunnen we houden van een robot? Is dat nog wel echte liefde? Wat is echte liefde eigenlijk? Maar ze worden niet gesteld.

Zo worstelt ook Bram van der Heijden met zijn rol van Troy. Ondanks zijn hoge functie bij de firma is hij een twijfelaar. Hoe hij met die levenshouding het zo ver in het bedrijf heeft kunnen schoppen blijft in het ongewisse. Hij brengt een bezoek aan de Rode Zone en komt daar geschokt van terug. Het is slechts een anekdote, zijn werkelijke drijfveren blijven onderbelicht.

Het is veelbetekenend dat het hoogtepunt van Brave New World 2.0 een danssolo is, nota bene in de witte wereld, waarin het individuele zo goed als uitgebannen is. De solo van Harold Luya is ook daadwerkelijk adembenemend, met zijn moves ontleend aan electric boogie en breakdance, en het open doekje is meer dan terecht. Maar de virtuoze solo onderhoudt verder geen inhoudelijke relatie met de vertelling.

Meer dan in eerdere voorstellingen van Weizman voert de tekst de boventoon. Daarin zit hem de zwakte. In zijn pogingen om van theater een gesamtkunstwerk te maken, met een even grote inbreng van alle disciplines, is de balans deze keer even zoek.

Foto: Lex Vesseur en Jelmer Buitenga

Lees ook onze bespreking van de tekst van Rik van den Bos in ons dossier DeClaus Theatertekstkritiek.