We moeten harder werken om het publiek te vinden dat zich op dit moment niet herkent in de verhalen op het toneel, zo realiseren zich de makers van het NNT en Club Guy & Roni. Dat vraagt om nieuwe narratieven. Misschien voelt het soms als donquichotterie, maar niet-proberen is geen optie.

In 1895 danste Het Zwanenmeer de culturele canon binnen. Terwijl buiten de theaterdeuren Marx een aantal jaar eerder Das Kapital had uitgebracht, de sociale verhoudingen in Rusland op ontploffen stonden en de socialistische revolutie broeide, keek de elite van Sint-Petersburg met ingehouden adem naar een sprookjesballet vol spitzen en tutu’s over een magisch meer met betoverde zwanen. Die revolutie, twee wereldoorlogen en een turbulent begin van de 21ste eeuw verder staat Het Zwanenmeer nog steeds op eenzame hoogte in de danscanon. Het ballet was voor de Russische elite als een fijne droom waarin het even ontsnappen was aan de onzekerheid van de werkelijkheid buiten het theater, en zo kun je het ballet 125 jaar later nog steeds bekijken. 

In Swan Lake, de versie van Het Zwanenmeer die we met Club Guy & Roni op dit moment aan het maken zijn, staat de zwarte zwaan voor crisis. In de economische theorie is een black swan een gebeurtenis die niet te voorspellen is en die in staat is de bestaande orde overhoop te halen. Maar een crisis waarin het bekende wordt vernietigd, levert ook ruimte op om de wereld naar eigen inzicht weer op te bouwen. Daartoe is het wel belangrijk dat je probeert een nieuwe wereld te verbeelden, in plaats van hem te modelleren naar dat wat je al kent. 

Je terugtrekken in een romantisch verleden terwijl een veelvormige crisis voor de deur staat is in die zin een zeer politieke daad. Misschien is er voor de kunsten op dit moment echter een andere, zij het evenzeer politieke, rol weggelegd.

Want het formuleren van mogelijke nieuwe narratieven voor een nieuwe wereld zal door burgers, wetenschappers, kunstenaars moeten gebeuren. Van de politiek hoeven we in dit tijdsgewricht geen enkel origineel idee te verwachten, omdat deze voorzichtig is geworden met vergezichten. Maar ook wij als samenleving, met een vage herinnering aan grote verhalen die verwerden tot totalitarisme en genocide, staan weifelachtig tegenover een te groot Verhaal voor de toekomst. En toch: als we beter uit de crisis zullen willen komen, zullen we als burgers die twijfel opzij moeten zetten om zelf de wereld te schetsen die we graag zouden willen zien. 

De kunsten kunnen daar een belangrijke rol in spelen door te laten zien dat twijfel geen probleem hoeft te zijn. Maar ook door een nieuw vocabulaire te introduceren om over een nieuwe wereld te kunnen communiceren. Oude woorden, oude talen voldoen niet meer. Het steeds opnieuw gebruiken van hetzelfde vocabulaire bevestigt namelijk de verhalen uit het verleden en daarmee de status quo. Omdat die constante herhaling het denkkader vernauwt tot alleen dat wat slechts door die specifieke taal verwoord en verbeeld kan worden.

Ook in de kunst hangen we nogal eens aan verhalen uit het verleden. Maar ook het steeds opnieuw op het toneel brengen van dezelfde canon in dezelfde vormen, ontneemt het zicht op welke verhalen nog niet verteld worden, welke perspectieven en mogelijkheden nog niet zijn verkend. In deze tijd van crisis moeten we ons als kunstenaars daarom juist bewust zijn van de progressieve mogelijkheden die de kunst biedt om collectief een nieuwe samenleving te verbeelden: we moeten geen mogelijkheid ononderzocht laten, geen pad onverkend. Dat betekent dat we ons vocabulaire en onze canon zullen moeten aanpassen en uitbreiden, omdat het ons anders niet zal lukken een nieuwe wereld te schetsen, maar alleen talloze varianten van de oude, die dus niet meer voldoet.

Het hoofd openzetten

Wij als NNT en Club Guy & Roni willen daarom nieuwe verhalen vertellen en nieuwe perspectieven tonen die ons publiek aan het twijfelen brengen, maar die daardoor ook nieuwsgierig maken. Die het hoofd openzetten voor nieuwe mogelijkheden. Zonder twijfel geen groei, omdat twijfel het bestaan van meerdere opties suggereert en daardoor dwingt die verschillende mogelijkheden te overwegen. We proberen dit altijd te doen in nieuwe theatrale vormen, omdat die nieuwe vormen ons juist dwingen om nog onbekende artistieke paden te verkennen. Alleen zo zijn we hopelijk in staat mensen nieuwe perspectieven aan te reiken. 

Wij werken als gezelschappen (en samen met onze artistieke partners Slagwerk Den Haag en Asko|Schönberg binnen de artistieke context van NITE), altijd vanuit interdisciplinariteit. Juist in het grijze gebied tussen de verschillende disciplines is alles nog mogelijk. Die veelheid aan mogelijkheden brengt, zeker ook in het repetitielokaal, een zekere twijfel met zich mee. Want alle zekerheid, alle regels, alle artistieke ideeën over goed en fout waar je je als acteur, danser of muzikant aan vast dacht te kunnen houden, moet je bij de deur van het repetitielokaal achter laten. Dat twijfelende zoeken vraagt vertrouwen in elkaar en elkaars ambacht en integriteit. Tegelijkertijd helpt het werken met andere disciplines om de eigen grenzen te zien. Pas als je die ziet kun je ze verleggen. 

En die grenzen moeten we verleggen, willen we ook buiten het theater in nieuw gebied terecht komen. Juist in die beweging, die twijfel en dat zoeken zit de waarde van progressieve kunst die we nu meer dan ooit nodig hebben. Terwijl nieuwe verhalen juist nu onmisbaar zijn, blijft de samenleving tegelijkertijd behoefte houden aan herkenning, aan het oude. Dat hoeft niet verkeerd te zijn. Om te weten waar je heen gaat, moet je weten waar je vandaan komt. In een samenleving is enig conservatisme nodig om veiligheid te bieden, om mensen het idee te geven dat ze weten wat ze kunnen verwachten. Daarom biedt de canon ook troost. In een kunstenlandschap moet er daarom ook zeker plek voor zijn. 

Maar tegenover de troostende herkenbaarheid van de verhalen en de vormen die we al kennen, en die per definitie de status quo bevestigen, is er ook plek nodig voor verkenning. Een plek, waar die canon ook binnenste buiten kan worden gekeerd, zoals wij dit seizoen doen met Swan Lake en Oom Wanja. Een plek waar je terecht kan voor emotionele chiropractie en mentale herconfiguratie. 

In het cultuurbeleid wordt soms nog te weinig onderscheid gemaakt tussen die twee verschillende cultuuropvattingen. Het verlangt van iedere kunstinstelling min of meer hetzelfde, waaronder doorlopende vernieuwing. Niet elke kunstinstelling zou de opdracht moeten krijgen artistiek te vernieuwen. Het onderscheid tussen instellingen met een historisch-museale opdracht tot het bewaren van de canon, en progressieve instellingen die zoeken naar alternatieven daarvoor in vorm, perspectief en narratief, zou binnen de podiumkunsten en zeker binnen de dans scherper mogen worden gemaakt. 

De podiumkunsten zijn nog niet van iedereen. Zeker als het gaat om kunst die het bekende bevraagt. Dat is begrijpelijk, want niet iedereen zit erop te wachten dat er aan zijn zekerheden wordt gerammeld. Om te voorkomen dat we alleen voor een enthousiast instemmend knikkend publiek nieuwe wegen aan het verkennen zijn, is het verbreden van ons publiek een opgave die hand in hand gaat met onze opdracht tot progressiviteit. Ideeën voor een nieuwe wereld kunnen alleen wortel schieten als ze door zoveel mogelijk mensen verstaan en gedragen worden. 

We moeten harder werken om die mensen te vinden die zich op dit moment niet herkennen in de verhalen op het toneel. Dat voelt soms als donquichotterie, maar niet proberen is geen optie. De verhalen en de mensen die op het toneel worden gerepresenteerd moeten daarom zo divers zijn als de samenleving zelf. Ook dat vraagt om nieuwe narratieven. De culturele canon is per definitie exclusief. 

Nieuwe, creatieve manieren

Deze tijd vraagt dus om creatieve manieren om het publiek bij ons binnen te krijgen. Ons NITE-Hotel was een poging om op een nieuwe manier contact te leggen met het publiek. Dit platform stelt ons in staat contact te leggen met nieuwe mensen die ons werk niet vanuit het theater kennen, en ook om met ze in gesprek te gaan via alle communicatiemogelijkheden die het internet kent. Wat ons betreft is het een nieuw interdisciplinair project met de hele twijfelende zoektocht die daarbij hoort. 

Het is geen vervanging voor live-theater. Net zoals onze interdisciplinaire voorstellingen geen vervanging zijn voor moderne dans of toneel per se. Internet is nauw verweven met ons leven, het hangt letterlijk in de lucht, we ademen het elke dag in. Het zou dan vreemd zijn als we als kunstenaars niets met de technische mogelijkheden zouden doen, zeker niet als het onze zeggingskracht en ons bereik kan vergroten. Het Hotel breidt de tijdelijke, gezamenlijk ervaren publieke ruimte van het theater uit tot meer dan vierhonderd stoelen. Wij brengen de publieke ruimte bij u thuis, zonder u de mogelijkheid te ontnemen ons ook bij onze live-voorstellingen te kunnen ontmoeten. 

Zo stelt het Hotel ons in staat met de hele wereld in contact te staan, om kunst laagdrempelig aan te bieden en tegelijkertijd vragen te stellen over wat theater is en kan zijn. Wat doet internet met de theatrale ervaring? Kan ik meer mensen bereiken op een duurzame manier? Kan ik zo nog meer disciplines en technologie bij elkaar brengen en daarmee nieuwe talen ontwikkelen? Wat voor een esthetiek, wat voor een regels heeft kunst die zich zowel online als offline beweegt? Dat zijn vragen die ons inspireren en ons verder brengen in het ontwikkeling van nieuwe narratieven en manieren om met mensen over die nieuwe verhalen te communiceren. Eline Arbo’s Dronken Mensen – het eerste project dat we specifiek voor het Hotel maakten – was geen voorstelling, geen registratie en geen film, maar iets in het interdisciplinaire gebied daar tussenin. 

Veilig versus moeilijk

Een van de grootste problemen voor de progressieve kunsten is het idee dat de canon veilig en toegankelijk is en dat progressief gelijk staat aan moeilijk. Dat het alleen is bedoeld voor een select publiek dat geïnteresseerd is in culturele niches. Het is een gevaarlijke dooddoener voor de kunsten en de maatschappelijke potentie van die kunsten, dat het publiek alleen graag bewezen kwaliteit zou willen zien. Over wat bewezen is, hoeven we ons geen vragen meer te stellen, zo lijkt het. Terwijl we onszelf juist vragen zouden moeten stellen. We raken onze nieuwsgierigheid al snel genoeg kwijt. We leren als jongvolwassenen al ons te conformeren aan de samenleving die niet per se creatief is. Creativiteit is inefficiënt, twijfel is ingewikkeld. Je moet als volwassenen je nieuwsgierigheid leren beheersen en leren stoppen met spelen en dansen op straat. Want het is tijd om ‘volwassen’ naar je werk te gaan, geld te verdienen en zelf je broek op te houden. En om je neer te leggen bij de bewezen kwaliteit van de status quo.

Bij die gedachte zouden we ons niet mogen neerleggen. Het zou niet voorbehouden mogen zijn aan een select publiek om te mogen meedenken over nieuwe verhalen, terwijl de rest mag blijven hangen in het oude. We kunnen als samenleving niet, zoals de Sint-Petersburgse elite in 1895, blijven doen alsof er buiten het theater niets aan de hand is. Nieuwe verhalen moeten collectief gedragen zijn. We kunnen ook deze kans pakken om als kunstenaars, samen met wetenschappers, ngo’s en burgers van alle leeftijden en uit alle lagen van de bevolking, tot een nieuwe visie te komen op een nieuwe wereld. Onze toekomstige wereld waarin racisme of welke vorm van ongelijkheid dan ook, klimaatproblematiek en het falende neoliberalisme als een samenhangende uitdaging wordt gezien. 

Er is werk aan de winkel. Zowel binnen als buiten het theater. En twijfelen mag. 

Guy Weizman is artistiek leider van NNT en Club Guy & Roni, Robbert van Heuven is gezelschapsdramaturg.

Swan Lake staat tussen oktober en december in Groningen, Rotterdam, Enschede, Utrecht, Den Haag, Eindhoven en Amsterdam.

Dossiers

Theatermaker september 2020