Het Nederlands koloniaal optreden in ‘de oost’ is sinds lange tijd al verwerkt in de schone letteren en heeft daar onder andere geleid tot meesterwerken als Max Havelaar en De stille kracht, die beide ook gediend hebben tot materiaal voor de podiumkunsten. Maar ‘de west’ is daarbij tot dusver stiefmoederlijk bedeeld. Gelukkig is daar verandering in aan het komen en zijn er recentelijk voorstellingen ontwikkeld in theater en dans die hierop reflecteren of hieraan refereren. En dan is er nu ook een musical aan toegevoegd. 

Hoezeer het thema leeft: uitgerekend op dezelfde middag, dus toevallig voorafgaand aan de première van Boni – De musical in DeLaMar in Amsterdam, werd er bij de onvolprezen Black Archives in dezelfde stad een goed bezochte presentatie gehouden van een nieuwe studie van dr. Frank Dragtenstein over de geschiedenis van het verzet tegen de plantage-eigenaren dat vooraf ging aan de periode die in deze musical behandeld wordt. Daardoor worden Boni en zijn medestrijders onderdeel van een geschiedenis die veel verder teruggaat. Hij kan gezien worden als onderdeel van een beweging, in plaats van een heldhaftig, geïsoleerd incident.

Historisch onrecht als materiaal voor performing arts: de opera als genre is ervan vergeven en ook in het genre musical zijn er genoeg voorbeelden van te vinden, waarvan Les Misérables waarschijnlijk het bekendste is. Hugo wilde met zijn werk de flagrante ongelijkheid in de maatschappij aanklagen, maar op de musicalplanken wordt dat meestal afgevlakt tot een cliché waar een vettige sentimentaliteitssaus overheen gegoten wordt.

De makers van Boni staan dus voor een niet geringe opgave om deze bekende valkuilen te voorkomen en het verzet tegen de slavernij in het achttiende-eeuwse Suriname te presenteren op een wijze die recht doet aan de betrokken partijen – en daarnaast ook een toegankelijke voorstelling op de planken te zetten voor een breed publiek. Daartoe hebben zij een capabele ploeg ervaren musicalmakers aangetrokken en samenwerking gezocht met specialisten voor wat betreft het thema. En natuurlijk zorgvuldig een passende cast samengesteld.

De tekst vertelt chronologisch het verhaal van Boni (Urvin Monte), hoe die van meet af aan uitverkoren is tot zijn grote taak en hoe hij erin slaagt steeds meer mensen om zich heen te verenigen om de plantage-eigenaaren een hak te zetten, door hun bezit te vernielen en de slaafgemaakten aan te zetten om zich aan te sluiten bij hen die weigeren hun bestaan op die manier voort te zetten.

Tijdens zijn bevrijdingsacties ontmoet hij Baron (Leo-Alexander Hewitt) en later ook Jolicoeur (onweerstaanbaar gestalte gegeven door Xavier Molijn) en tezamen met zijn partner Afiba (Melisssa Kanza) vormen zij een onoverwinnelijk viertal. Tot het moment dat de te volgen strategie de vier uiteendrijft en Boni trots en eigenwijs een eigen weg gaat, die onherroepelijk leidt tot zijn ondergang als leider. Maar zijn vrijheidsstreven wordt door alle anderen overgenomen en doorgegeven aan de komende generaties.

Het geweld en de vernederingen die heersten op de plantages worden gestileerd in één scène verbeeld als een herinnering van Jolicoeur en verklaring voor zijn vlucht. Het is een terechte en werkzame keuze waarmee alle nadruk voor deze vertelling komt te liggen op het vrijheidsstreven.

De grote tegenspelers komen aan bod in de gedaante van de koloniale machthebbers De Friderici en de Gouverneur, met verve neergezet door respectievelijk Juan Wells en Juneoer Mers. Als grote spirituele kracht functioneert Jeannine la Rose als Boni’s moeder en haar tegenpool Susan Malaika Bailey als Ma Cato. Zij krijgen (en nemen) alle ruimte waar ze gezien hun status recht op hebben.

De rollen worden overwegend in dikke plakken geserveerd, wat met name prima uitpakt voor de kolonialen. In de tweede helft raakt de dramaturgische vaart er wat uit: alle conflicten worden te gelijkvormig de zaal in geschreeuwd. Er is geen sprake van noemenswaardige ontwikkeling; ook waar dit wel het geval kan zijn. Met name als Boni in conflict raakt met zijn kameraden, blijft het script te veel aan de oppervlakte.

De edelmoedigheid van Boni bijvoorbeeld, zo mooi geïllustreerd in De Koms Wij slaven van Suriname, vindt hier geen plek. Zelfs de scène waarin hij en zijn partner Afiba uiteengaan, een situatie waarin Boni een keer niet de aanvoerder zou kunnen zijn, had wat meer reliëf kunnen krijgen en zo minder kunnen wegvallen in het tumult. Zo dendert de voorstelling dramatisch en muzikaal voort. Wat niet helpt, is dat de geluidskwaliteit van de gesproken en gezongen delen dusdanig is afgesteld dat de verstaanbaarheid niet altijd optimaal is voor de emotioneel overladen dialogen.

Het is natuurlijk niet te vermijden terug te grijpen op clichés als je in zulke brede verfstreken het verhaal van Boni en zijn kameraden wilt reduceren tot ruim twee uur muziektheater. Wezenlijke conflicten over saamhorigheid, verraad en strategieën voor de toekomst worden dan snel samengevat tot een aantal statements in dialoogvorm, om dan zo snel mogelijk te belanden bij het volgende muzikaal-dansante nummer.

Als muzikaal totaal is Boni een interessante mix van moderne met ethnomuzikale elementen, die doorsneden worden met sentimentalistische wendingen van belting solisten. Jammer is wel dat de instrumentale begeleiding niet live plaatsvindt. Hoe goed solisten en ensembles ook ingestudeerd zijn: de opwinding van een aanwezig instrumentaal ensemble dat onder leiding van een dirigent ter plekke het muzikale weefsel creëert, is toch een niet te onderschatten kracht van het muziektheater in al zijn vormen.

Regisseur Stanley Burleson slaagt er buitengewoon goed in om alle muzikale en gedanste nummers in feilloze timing en flow aanstekelijk, vindingrijk en organisch met elkaar te verbinden, daarbij bijgestaan door het zeer capabele ensemble dat met totale inzet en overtuiging zingt en danst.

De choreografie is een verademing voor diegene die de showdansjes verwacht die zo aan het genre kunnen kleven. Roy Jonathans heeft een hele set frisse, originele, prettig hybride choreografieën aangereikt waar het ensemble gretig mee aan de slag gaat. Vooral hier leidt de combinatie van modern met repertoire uit andere bronnen tot een appetijtelijke eigen fantasievolle danstaal die het publiek van meet af aan uitnodigend meeneemt.

Foto: Annemieke van der Togt