ONE is niet de singular sensation die het zo graag wil zijn. De nieuwe musical van producent en schrijver Roel Pieters laat geen kans onbenut om toeschouwers te overweldigen met spektakel, maar ontbeert elke vorm van diepgang.

De superlatieven konden niet op in de aanloop naar ONE de Musical. Het tijdloze liefdesverhaal in het Oude Egypte zou plaatsvinden in het allereerste LED-Box theater ter wereld en een immersieve ervaring creëren die nog nooit eerder in musicalland te zien is geweest.

De LED-schermen hangen in Studio’s Aalsmeer inderdaad niet alleen op het podium, maar ook links, rechts en boven de toeschouwer. Het doet denken aan musicals als Soldaat van Oranje of 40-45, waar ook gespeeld wordt met de technische mogelijkheden van een theater om de kijkervaring te beïnvloeden. Al kun je bij ONE op den duur ook vergeten dat er extra LED-schermen zijn. Je hoeft ze immers niet te zien om het verhaal te volgen: de focus ligt bijna uitsluitend op de extravagante projecties op het podium en op de gangpaden, waar geregeld spelers zingen en dansen.

Daar maken we mee hoe Amon, een bouwer van de piramide van Cheops, hopeloos verliefd raakt op Mira, de dochter van de farao. De romance wordt gedwarsboomd door de op macht beluste grootvizier Hemioenoe (Jasper Kerkhof), die over lijken gaat om de prinses te huwen, en zijn handlanger Paneb (Quinten de Smedt) die koste wat kost promotie wil maken.

Wanneer de nieuwigheid van het visuele spektakel en de flitsende choreografieën van choreograaf-regisseur Bart Doerfler is verlopen, wordt duidelijk hoezeer plot en liedteksten de ondergeschoven kindjes zijn in deze voorstelling. De muziek zal goed vallen bij liefhebbers van Andrew Lloyd-Webber, wiens oeuvre duidelijk een grote inspiratiebron is geweest, maar qua liedteksten komt het niet veel verder dan het herhalen van een zin of recitatief waarin personages precies vertellen hoe ze zich voelen of wat ze gaan doen.

Voor Amon en Mira (gespeeld door Soy Kroon en Nienke Latten) ontbreken scènes of liedjes waarin het publiek zich emotioneel met hen kan identificeren en kan begrijpen waarom uitgerekend deze twee bij elkaar horen. Tekstschrijver Pieters kiest ervoor om het stel al een voorgeschiedenis te geven, maar laat niet zien hoe een arbeider überhaupt een band kon opbouwen met de dochter van iemand die als een godheid wordt beschouwd. Of hoe die arbeider zo moeiteloos op kan duiken in koninklijke tuinen en grafkamers.

Vervolgens blijven de obstakels die de geliefden moeten overwinnen onduidelijk. Waarom steekt farao Cheops (Jeroen Phaff) nauwelijks een stokje voor het prille geluk van de lovers, als hun relatie echt uit den boze is? En wat is het briljante meesterplan van de grootvizier? De volksopstand die hij orkestreert maakt na de pauze plaats voor het bedreigen en ontvoeren van de prinses. Niet zo handig, aangezien hij haar hand probeert te winnen en eigenlijk niks overhoudt om haar te overtuigen. ‘De antwoorden op alle vragen zijn geschreven op de bladzijden van de ziel’, zei de farao, maar zelfs na de nodige soul searching blijven er vele mysteries in dit verhaal.

Dat deze vertelling zich afspeelt in het Oude Egypte en gespeeld wordt door een overwegend witte cast staat niet los van de warrige verhaallijnen. De casting, maar ook de a-historische kostuums van Cynthia Nordstrom en de dominantie van Westerse zang- en dansvormen verraadt een oriëntalistische blik van de makers: een door het Westen vertekend en geromantiseerd fantasiebeeld van het Oude Egypte. Door die romantisering is er weinig nagedacht over hoe deze personages daadwerkelijk geleefd kunnen hebben. Een alledaagse Egyptenaar zou nooit vernoemd zijn naar een van de belangrijkste goden in de Egyptische mythologie, en er had heel wat moeten gebeuren voordat de dochter van een farao in zijn buurt zou komen. Zonder historische authenticiteit als houvast blijven er karikaturen over van wat complexe personages hadden kunnen zijn. Daar kunnen acteurs met alle goede moed weinig uit halen.

Er zijn uitzonderingen. Peter Lusse komt goed tot zijn recht als de stuntelende dr. North, de archeoloog die het allemaal gadeslaat en zo nu en dan een komische noot kan leveren. Het ensemble – een bonte mix van musicalperformers en freerunners – is consistent energiek en scherp in zowel zang als choreografie.

Maar met name Kroon en Latten worden met een kluitje de woestijn in gestuurd. Beiden zijn uitstekende zangers, maar zitten vast in een dramatische lijn die grofweg twee kanten kent: power ballads over intense liefde en power ballads over intens verdriet. Er is nauwelijks dynamiek of conflict, buiten de verschillende momenten waarop de een de ander verliest en onvermijdelijk weer terugvindt. 

Zo weet ONE de verwachtingen niet waar te maken. De alarmbellen gaan al af wanneer een creatief team een uitgebreid dankwoord, compleet met witte rozen voor familieleden, doet voordat de spelers zelf zijn opgekomen en de voorstelling kan beginnen. Het is tekenend voor een nieuwe lichting Nederlandse megamusicals die te veel waarde hechten aan technisch vernuft en de ambitie van een producent en te weinig aan het verhaal en de spelers die dat verhaal opvoeren. Vooral die laatste verdienen beter.

Foto: Axel Drenth