De Vlaamse acteur Arthur Boni is op 24 december op 88-jarige leeftijd overleden. Boni speelde vele rollen in bekende Nederlandse tv-series, maar ook bij de belangrijkste theatergezelschappen van zijn tijd. Hij was ruim twintig jaar verbonden aan Toneelgroep Theater.

Naast een studie voor accountant, volgt Arthur Boni (Antwerpen, 1934) Voordrachtkunst aan het conservatorium in Antwerpen. Al tijdens zijn opleiding wint hij bij de Nationale Voordrachtwedstrijd in Gent in 1951 de grootste prijzen, het zogenoemde Dr. J.O. de Gruyterplaket en het Ernest van Havermaeteplaket.

In 1957 komt hij met een tweejarige studiebeurs van de ‘Belgisch-Nederlands Culturele Betrekkingen’ naar Amsterdam , om een opleiding te volgen aan de Toneelschool. Hij blijkt er nog weinig te kunnen leren, waarna hij privélessen neemt. Hij staat ook meteen op de planken, eerst bij het Zuidelijk Toneel, daarna bij het net door Erik Vos opgerichte jeugdtheatergezelschap Toneelgroep Arena en bij De Nederlandse Comedie (in regies van onder anderen Ko van Dijk,  Johan de Meester jr. en Albert Mol).

Vanaf 1962 speelt Boni bij Toneelgroep Theater in Arnhem, waaraan hij ruim twintig jaar verbonden blijft en meedoet in meer dan 70 voorstellingen, onder artistieke leiding van onder anderen Hans Croiset en Elise Hoomans en later Jochen Neuhaus en Ger Thijs.

Als het gezelschap in 1985 opgeheven wordt, speelt Boni nog enkele voorstellingen bij het Zuidelijk Toneel (Globe) en daarna onder meer het Haarlems Toneel, het Noord Nederlands Toneel en muziektheatergezelschap Tamar. Zijn laatste theatervoorstelling speelt hij in 2013, de literaire vertelling De nacht van Kafka in een regie en bewerking van Niels Bokhove. Daarna kampte hij met een verminderde gezondheid.

In Vlaanderen heeft Boni nauwelijks gespeeld. Volgens Boni was er in Vlaanderen ontzettend veel “toneeltalent” aanwezig. Maar door een te gekleurd politiek toneelbeleid kwamen er geen “leiders” naar voren om met het talent te werken, zo schreef hij in 1968:

Politieke tussenkomst betekent onvrijheid in de kunst, met als gevolg gebrek aan scheppingsdrang, fantasie en het zo noodzakelijke ‘engagement’, dat het ‘waarom’ is van de toneelspelkunst, zowel in blijspel, comedie als tragedie. Alle grote toneelschrijvers waren geengageerd: van Aischulos, Plautus, Molière, Goldoni, Shakespeare, Bredero, Strindberg, Heyermans, Pirandello, Lorca tot Albee toe, om er maar enkele te noemen. Alleen is het toneel de jongste tientallen jaren afgedaald tot een ‘leuk avondje uit’.

Wij moeten het publiek dwingen te luisteren naar wat er gezegd wordt, zodat het zichzelf en de anderen kan herkennen om alzo te kunnen leven in de maatschappij van nù. Dit vereist van de toneelspeler, naast een feilloze vakbekwaamheid, de volle overtuiging dat, wat er op het toneel gebeurt, zó moét en niet anders. Hij moet in feite provoceren om het publiek te doen reageren. Dit publiek moet geschokt de zaal verlaten, luid protesterend a.u.b.; het mag nooit inslapen of lijdzaam toekijken, het moet kritisch worden en reageren, opdat het niet meer mogelijk zou worden dat b.v. miljoenen afgeslacht worden, terwijl de anderen braaf, ongelovig en lijdzaam toekijken. Dit is m.i. de taak van het toneel van nù. Ook voor Nederland is dit een moeilijke opdracht, maar het begin is er. Men bezit hier een grote artistieke vrijheid, waarvan enkele van de zeven gezelschappen dankbaar gebruik maken.

Naast zijn theatercarrière is Boni vanaf de jaren zestig met enige regelmaat op de Nederlandse televisie te zien, zoals in de series De avonturen van Okkie Trooy, Waaldrecht, Klaverweide, Medisch Centrum West, Spangen en Goede tijden, slechte tijden. Na de eeuwwisseling speelt Boni in bijvoorbeeld Wilhelmina, Rozengeur & Wodka Lime, Gooische Vrouwen, Flikken Maastricht en Juliana, prinses van Oranje.

Verder neemt Boni stemmen voor zijn rekening bij tekenfilms, waaronder in Alfred Jodocus Kwak (1989-1991), en is hij te horen in de hoorspelreeks Paul Vlaanderen. In de film Soldaat van Oranje (1977) speelt hij de rol van Otto.

Foto: ANP