Natuurlijk weten we met zijn allen dat het geen standaard bingoavond gaat worden, hier in Dorpshuis ‘De Bining’ in het Friese dorpje Koarnjum. De avond vindt plaats onder auspiciën van  theatergezelschap Tryater en dat is doorgaans geen organisator van vrijetijdsactiviteiten. Toch is de licht opgewonden nervositeit voelbaar die nu eenmaal gepaard gaat met het spel met de genummerde balletjes.

De kaarten liggen voor ons op tafel, de thermoskannen met koffie en thee staan binnen handbereik. De uitstalling van de te winnen prijzen maakt hebberig. Die sodastream staat al heel lang op het verlanglijstje. Het wachten is op het ballenmeisje van dienst. Te laat komt ze binnenstuiven, verward, excuses mompelend. Dat het niet haar gewoonte is, meestal is ze zelfs te vroeg, ‘dan kan ze iedereen zien binnenkomen en weet ze wat voor vlees ze in de kuip heeft’. Haar jas gooit ze gehaast over een stoel, een balletje springt uit haar bingomolen. Ten overvloede zegt ze dat ze een beetje uit haar gewone doen is. Dat hadden we al gemerkt.

Maar ze heeft een goed excuus. Ze komt net uit het huis van haar onlangs overleden moeder en was de tijd vergeten. ‘Omdat hij stilstond, in dat huis. In tien jaar tijd, helemaal niks veranderd.’ Ze is er nogal door aangedaan, overspoeld door herinneringen.

Zo goed en zo kwaad als het gaat probeert deze Tine er daarna toch nog het beste van te maken. Bij alle getallen die uit haar molentje rollen heeft ze wel een geinig weetje (56: Shirley Temple had zesenvijftig krullen; 36: een piano heeft zesendertig zwarte toetsen) en maar al te vaak leiden die tot anekdotes die ons meer te weten laten komen over de getroebleerde relatie met haar moeder.

Dat verhaal wordt steeds schrijnender. Moeder was een krent die altijd zat te zeiken over te dik besmeerde boterhammen, nooit nieuwe kleren kocht, zelfs theezakjes tweemaal gebruikte. Je zou denken dat het gejeremieer over haar moeder de bingospeler in ons op een gegeven moment danig de keel uit zou gaan hangen. Dat zulks niet gebeurt komt door Tamara Schoppert. In regie van Mees van den Bergh laat zij Tine volstrekt geloofwaardig schakelen tussen ‘het ballenmeisje’ en ‘de dochter’. We hebben met haar te doen als ze vertelt over hoe ze een grijze uitvoering van zichzelf werd (‘de karige versie’) als ze bij haar moeder op visite ging, we zijn ontroerd als ze met vochtige ogen mijmert over een vakantiefoto.

Maar BINGO! is veel meer dan een verhaal over een schraperige moeder en haar getraumatiseerde dochter. Dat balletje valt pas later. Daarvoor moet eerst vader, die tot die tijd slechts een marginale rol vervulde, van zijn voetstuk worden getrokken.

Het ware verhaal dat dan tevoorschijn komt gaat over armoede, schuld en trots. Herman van de Wijdeven heeft in zijn even subtiele als krachtige tekst die ontknoping lang uitgesteld, waardoor ze des te harder binnenkomt. Hij toont hoe armoede levens kan ontwrichten, niet omdat de rekeningen niet betaald kunnen worden, maar juist door de schaamte waarmee de armoede is omgeven. Het sociale isolement waarin mensen terechtkomen omdat er niet over gesproken mag worden.

Daar zitten we dan, met onze net niet volle bingokaart. Als dat ene balletje de goede kant op was gerold waren wij de winnaar van de hoofdprijs geweest. Nu zitten we met lege handen. De bingo als metafoor voor het leven.

Foto: Ruben van Vliet