Het kloppend hart van menig dorp in de winter is de ijsbaan. Of beter: wás de ijsbaan. Nu de winters niet meer zijn wat ze ooit waren vervagen de herinneringen aan de plek ‘waar je mag vallen en weer opstaan, waar iedereen gelijk is’. Deze nostalgische verzuchting klinkt in het begin van Under wetter, In perfekte simmerjûn op de iisbaan, de grote locatievoorstelling van Tryater en Ivgi&Greben.

De voorstelling maakt deel uit van het programmaonderdeel IIS (ijs) van de 100 dagen durende kunstenmanifestatie Arcadia, waarmee Friesland Leeuwarden-Fryslân 2018 nog eens dunnetjes overdoet. Het succes, zowel qua publieksbereik als qua ‘mienskipsinitiatieven’, van dat culturele hoofdstad festival heeft onvermoede krachten losgemaakt.

Op het weiland van Wergea, waar in winterse tijden een ijsbaan ligt, is een gigantische tribune opgetrokken die uitzicht biedt op de weidsheid van de omgeving. Vooraan ligt een gigantisch blauw doek waarop alle acteurs en figuranten, na de openingswoorden met zijn nostalgische lofzang op de dorpsijsbaan, een plaatsje zoeken. Het indrukwekkende beeld dat ze met zijn allen vormen doet denken aan een schilderij van Hendrick Avercamp. De gedragen muziek van het zeskoppige trombone-ensemble geeft dit schitterende tableau vivant echter een ietwat duistere bijklank. Het blijkt een voorbode.

In het verhaal dat volgt klinken echo’s van De kersentuin. Tsjechovs landhuis met boomgaard is hier een boerderij met een ijsbaan, maar de zorgen zijn identiek: de schulden zijn zo hoog opgelopen dat er ingegrepen moet worden. Waar bij Tsjechov datsja’s gebouwd moeten gaan worden op de plek van de kersentuin, zouden er hier energieneutrale woningen kunnen verrijzen. Andere overeenkomsten zijn het familielid dat na jaren terugkeert uit het buitenland, een onbeantwoorde liefde en het allerbelangrijkste: het hoogoplopende conflict tussen degenen die geloven in vooruitgang versus zij die de illusie koesteren van een vredig verleden.

Maar bovenal gaat de voorstelling over Friesland. Het lijkt zelfs alsof schrijver Wessel de Vries voornemens is geweest om alle maatschappelijke problemen op zijn minst te benoemen in zijn tekst. Als Hylkje, de zus van de grondeigenares Afke, na jarenlange afwezigheid terugkeert voor het 18e verjaardagsfeest van Afkes zoon Hendrik, zijn de eerste vinkjes al na een paar minuten geplaatst. Krimpen veestapel: check. Uitstoot stikstof: check. Minder vliegen: check.

Omdat alle teksten tot het bot zijn gestript, krijgen de personages ook geen kans diepte te krijgen. De scènes bestaan eerder uit flarden, nergens groeien ze uit tot iets wat kan bijdragen aan een substantieel verhaal. Dat verhaal laat zich dan ook kort samenvatten in: boerin heeft financiële problemen, wil de ijsbaan op haar grond verkopen, tekent contract, de ijsvereniging komt in opstand. In de slotscène overstroomt Friesland.

De vraag is: hoe kan het dat zoveel verzameld talent (regisseur Tatiana Pratley, choreografen Uri Ivgi en Johan Greben, acteurs als Tamara Schoppert, Joop Wittermans, Gonny Gaakeer en Rogier in ’t Hout) niet heeft ingezien dat het de verkeerde kant opging? Zaten er te veel kapiteins op het schip? Het veel te lange verjaardagsfeest halverwege zou daar op kunnen wijzen.

Of heeft de artistieke leiding zich volledig verkeken op de omvang van het speelvlak? Een weiland zonder beschutting is nu eenmaal geen theaterzaal. Afgezien van de openingsscène en de epiloog worden de eventuele mogelijkheden van de ruimte nergens benut. Alles is klein gehouden, de acteurs verzuipen bijkans in dit gigantische landschap. Het enige decorstuk is een klein, houten koek-en-zopie huisje.

Absolute hoogtepunt van Under wetter is de epiloog. Met behulp van veel rook en prachtige belichting wordt verbeeld hoe in 2038 de zeespiegel zodanig is gestegen dat Friesland dreigt te overstromen. Dat dreigende beeld is zo sterk dat het de ergernissen over het voorafgaande even doet vergeten.

Foto: Anna van Kooij