Welkom in het 2069 van Luit Bakker: hoge blonde staarten, utopisch bijenpakje. Ze introduceert een wereld waarin de toekomst gay is en hetero-vrije zones overal zijn ingesteld. Een voorstelling over hokjesdenken, uitsluiting en het creëren van een queeruptopie. De Sacramentskerk biedt het perfecte decor. De ruimte licht op in regenboogkleuren, het publiek neemt plaats in de houten banken. Riemen vast. Bakker gaat de tent met de grond gelijk maken.

Pal voor het hoogkoor hangt een paars oplichtend scherm. Het verandert in een virtuele wereld. Bakkers lijf wordt live geprojecteerd als avatar. Eerst naakt, later met een gouden voorbinddildo en in een jurk van octopus tentakels. Bakker danst vredig met zichzelf, al slaat de rust snel om in een rode hellepoort. Allemaal naar een demonisch visueel ontwerp van kunstenaars Pleun Gremmen en Noémi Biró. Welcome in the lesbian underworld. Een afgebrande kathedraal waarin we worden uitgenodigd om op zoek te gaan naar onszelf, en onze eigen binariteit. Want het echte kwaad, weet Bakker, is de heteroseksualiteit.

Wat volgt is een staaltje sterke tekst over heteroseksuele mannen. Bakker vraagt het publiek of we weten waarom zij dikke strepen op hun ramen hebben? ‘Nou? Omdat ze het eerst niet goed nat maken en dan al beginnen te trekken’. Vrouwen moeten drippen, legt ze uit. Pas dan mogen Mark, Evert en Ali ons het bed in sleuren. Droge seks, dat is niet fijn. Ze trekt een hele voorraadkast open, verhaalt over ‘neukie neuk, trouwie trouw, huisje boompje fucking beesten, maar wel buiten de deur pissen.’

Pas tien minuten in de voorstelling en Bakker heeft honger. Een barbecue op wieltjes wordt het speelvlak ingereden. Op het menu: worst. De scène wordt begeleid door een rookmachine en het lied ‘A gay person is a person, a straight person is no person’. Ze vraagt of er straight people in de zaal zitten en vindt een gegadigde. ‘Hoe is dat nou, om hetero te zijn? Het overkomt je?’ Bakker knikt begrijpelijk, wil weten hoe je ‘het’ eigenlijk doet? Wat volgt is een hetero genezingsritueel. De muziek van Tjalling Schrik staat op scherp. Elektronische bliepjes worden afgewisseld met ritueelachtige drums en virtuele geluiden.

In een andere scène legt Bakker contact met haar baarmoeder en laat zichzelf van onderen uitroken. Er klinkt een voice-over met de intro-tune van de lesbische serie The L-Word. Bakker legt uit welke absurdistische uitspraken ze geregeld van onbekenden naar het hoofd geslingerd krijgt. ‘Oh je bent lesbisch?! Dan schaar je vast de hele dag. “Likkie lik?”, lekker lekker.’ Een herkenbaar tafereel, dat menig lesbienne (inclusief de recensent) tot vervelens toe moet aanhoren. Daarnaast vertelt ze een ontroerende anekdote over een jongetje dat ze op straat zag rondzwaaien met een toverstaf: ‘Hocus pocus pilatus pas, ik wou dat iedereen gewoon was.’

Het laatste gedeelte nodigt uit tot participatie. Het scherm wordt via een elektrisch systeem weg gekanteld, toont de achterzijde van de Sacramentskerk. Het priesterkoor en de apsis zijn bedekt met een groen tapijt. Het hele publiek mag plaatsnemen in haar tuin: dicht tegen elkaar aan, versmeltend. Hier is iedereen gelijk.

A Garden of Heavenly Delights (eindregie: Lotte Bos) is beeldend performancetheater van hoge klasse, ontzettend geëmancipeerd. Haar voorstelling zet aan tot nadenken, én ontroert. Bakker laat zien hoe ze het niet wil, om zo uit te komen bij dat wat ze wel wil. Een heerlijke strijd waarin ze het hele publiek betrekt, en dat alles tegen de achtergrond van een voormalig rooms-katholieke kerk. Ja. Meer van deze vrouw, alsjeblieft.

Foto: Jean van Lingen