Halverwege zien we op projecties de tuin waar de spelers zich voorbereidden op de performance. Op een grasveldje onderzoeken ze wat geweld is en met hen doet. Ze voeren serieuze discussies en spelen heftige masochistische spelletjes. De vertaling daarvan op toneel is vooral een vrolijke kermis.

Meteen bij de opkomsten zit de sfeer er in. Micha Goldberg zingt een kolderiek deuntje met glitterwimpers en een gekke pet op, Sophia Rodriguez rolt halfnaakt over het publiek richting podium, Alexander Iwanov maakt in een diep uitgesneden acrobatenmaillot enkele koprollen en in een hoekje begint een Indiaan te tekenen.

Deze spelers zijn duidelijk bedreven clowns die met hun fysieke humor behoorlijk wat hilariteit weten op te wekken. Ook de rest van de voorstelling trakteren ze het publiek in de meest schaamteloze kostuums op de meest idiote acts. Rodriguez geeft op tepelwimpels na volledig naakt Spaanse les, Goldberg brengt naast een roze reuzepik een ode aan Napoleon en in een ‘audiovisueel liefdesgedicht’ sneuvelen twee eieren.

Af en toe dringen resten van het gewelddadige tuinexperiment door. Er wordt wat geschreeuwd en geslagen. Er zijn twee plots ernstige persoonlijke ‘geweldgetuigenissen’ en het publiek mag ook even zijn agressie uiten. Maar al snel gaan ook deze momenten weer over in malle sketches. Dreigend wordt het geen moment.

Het is op zich een interessant en gedurfd uitgangspunt, deze combinatie van clownerie en een ernstig onderwerp als geweld. Er zitten boeiende vragen achter. Kunnen humor en spel een uitlaatklep zijn voor geweld? Hoe gewelddadig is humor? Wat deze makers willen zeggen, blijft echter raadselachtig. De acts in The garden laboratorium lijken at random gemixt, zonder verbanden, betekenis of opbouw.

Alleen maar lolligheid gaat helaas op den duur vervelen. Zeker na enkele chaotische en veel te lange momenten van publieksparticipatie is de spanning in deze voorstelling zoek. Theater is geen laboratorium en behelst meer dan vrolijk spelen en experimenteren, hoe leuk de performers ook zijn.

Foto: Phile Deprez