Niet voor niets telt het videoconcert The Garden zeven schermen. Zeven is een heilig getal in de christelijke religie. Aan weerskanten van een staand hoog scherm zijn er drie kleinere. Ze doen denken aan barokke triptieken die heiligenlevens uitbeelden of het lijdensverhaal van Jezus. Een altaar zou je de installatie ook kunnen noemen.

Sopraan Claron McFadden staat, geheel in het zwart met witte gympen aan, links voor de schermen; rechts componist en multi-instrumentalist Emanuele Wiltsch Barberio. Zij zingzegt verstild en soms ijl een reeks van lamento’s terwijl op de achtergrond beelden verschijnen van mensen die lijden. Soms heel nadrukkelijk, zeker aan het slot, soms onnadrukkelijk. Heftige barokschilderijen vormen de inspiratiebron voor de beelden, maar er zijn ook opnamen van een landschap en van bloesemende fruitbomen. Het Rotterdamse O. Festival biedt een complex genre als dit een podium.

McFadden en Wiltsch hebben een nauwelijks zichtbaar samenspel. Een enkele hoofdknik van de laatste volstaat om een nieuwe ‘cantate’ in te zetten. Hij staat achter een elektronica-instrument waarop hij geluiden te voorschijn haalt en de stem van McFadden vervormt, herhaalt, laat fluisteren. Het concert heeft de geladenheid van een elektronisch klankpalet met religieuze intentie. In de regie van Luigi De Angelis, die The Garden maakt op verzoek van Muziektheater Transparant, krijgt de toeschouwer geleidelijk inzicht in wat we zien. Als de woorden Getsemane, Pilatus en tot slot Ecce Homo verschijnen, besef je dat de tuin uit de titel de olijfgaard is, de tuin aan de voet van de Olijfberg waar Jezus bad in de nacht voor zijn kruisiging.

Aanvankelijk zijn de beelden betrekkelijk onschuldig, van mensen bijvoorbeeld die langdurig stilzitten. Of van een vrouw die een kartonnen protestbord bij zich draagt met de tekst: ‘Bless the Poor, for them is de Kingdom of Heaven’. We zien een generaal die zich ontdoet van zijn colbert behangen met militaire eretekens die hem als een harnas insluiten. Er brandt af en toe een vuur op een ander beeld. Er is een vrouw met bebloed gezicht, dan een naakte menselijke gestalte vastgebonden met kettingen. Steeds confronterender worden ze, vooral in de sequentie Ecce Homo waarin we de mensen van het begin terugzien, getooid met een doornenkroon, het gezicht smartelijk verwrongen, het bovenlichaam als verminkt. Het zijn stillevens vol heftige emoties, zoals barokschilderijen die het lijdensverhaal verbeelden.

De abstracte klankzeggingen van McFadden zijn geïnspireerd op de song Strange Fruit, nauwelijks merkbaar en daarom des te indringender, het beklemmende protestlied uit 1939 van Billie Holiday als aanklacht tegen het racisme in de zuidelijke staten van Amerika. De ‘vreemde vruchten’ aan de bomen zijn de lichamen van de zwarten die na een lynchpartij zijn opgehangen aan de boomtakken. McFadden zingt Strange Fruit als een protest- én passielied tegelijkertijd, vocaal van intense expressie. Dit religieuze ritueel van stilleven, stemmenspel, zang en elektronica is van een bittere schoonheid, zowel visueel als qua klankcompositie.

Foto: Luigi De Angelis