Vanaf vandaag durven we te zeggen: dit gaat ook over mij

VANAF VANDAAG roepen we de gehele culturele sector op elkaar te ontmoeten, naar elkaar te luisteren, actie te ondernemen. Vanaf vandaag gaan we in gesprek.

Er is een hiërarchie in dit landschap. Een hiërarchie die bestaat uit een rangorde waarin gender, kleur, opleiding, functie en ervaring een grote rol spelen. En wij; kunstenaars die zo vaak kritisch werk maken over hoe deze rolpatronen in de samenleving voor verdeeldheid, segregatie en onbegrip zorgen, passen dezelfde systemen toe in onze geliefde sector. Het is nodig het gesprek over deze machtsstructuren te normaliseren in onze beroepspraktijk.

We leren het al aan op de verschillende kunstvakopleidingen:

  • Een productieleider wordt als boodschappenjongen ingezet.
  • Ben je een maker van kleur, dan wordt je als ervaringsdeskundige gebruikt om gratis advies te geven over diversiteit en inclusie.
  • Zonder overleg met de schrijver wordt een nieuw geschreven tekst voor de helft geschrapt.
  • Een scenograaf moet haar atelier onverwacht verlaten om ruimte te maken voor een extra repetitie.
  • Een acteur krijgt te maken met grensoverschrijdend gedrag op de derde stagedag.
    Als kers op de taart: een groot aantal opleidingen wordt over het hoofd gezien op kunstscholen wanneer een lichting gepresenteerd wordt. Deze lijst is verre van compleet, maar dit systeem wordt zo geïncorporeerd in iedere kunststudent. Zolang dat onzichtbaar blijft, kunnen we het niet veranderen. Het is daarom van belang dat studenten, docenten en de leiding van scholen dit systeem leren zien.

Wij, zes jonge makers van verschillende kunstopleidingen, zullen komend jaar het werkveld betreden. We zijn het gesprek met elkaar aangegaan omdat we een tendens zagen in de verschillende brieven en artikelen die de afgelopen weken zijn gepubliceerd. Omdat we het systeem in alle lagen van de sector terugzien. Dat toont dat dit werkveld ziek is. Een ziekte die grotendeels wordt veroorzaakt door een overschot of een gebrek aan macht en wat over macht gaat is altijd intersectioneel. Een rangorde die wordt gebaseerd op gender, is net zo goed terug te vinden in een rangorde die wordt gebaseerd op kleur, opleiding, functie of ervaring. Die intersectionaliteit herkennen is van belang om te zien dat de machtsstructuren invloed hebben op alle medewerkers in de sector. Er is geen ruimte meer om er voor weg te lopen of van weg te kijken.

Het gesprek over macht is niet nieuw. Al jaren gaat het over wie welke plekken mag betreden, of er überhaupt nog productiehuizen overblijven, hoe die plekken betaald worden, welke groepen zekerheid hebben in de BIS en wie wordt gekort. Zekerheid en vertrouwen is een schaars goed geworden. Misschien zelfs schaarser dan een eerlijke betaling.

Nu is het tijd te herkennen dat het systeem in alle delen van de sector hetzelfde werkt. En een gedeeld gevoel van verantwoordelijkheid, ongeacht gender; kleur; opleiding; functie of ervaring, is noodzakelijk om iets te kunnen veranderen in een sector waarvan steeds weer verwacht wordt weerbaar te zijn, flexibel te zijn, feilloos of zelfs sterker uit subsidieveranderingen te komen.

Hoe krijg ik dit kapot?

Actie ondernemen kan pas als we weten wie we aan moeten spreken. Er wordt in dit soort teksten en gesprekken vaak over wij gesproken, maar wie zijn wij? Wij jonge makers? Wij makers van kleur? Wij witte makers? Wij artistiek leiders? Wij kunstenaars? De wij in de titels van artikelen, zou de wij van alle cultuurmakers moeten zijn. Die wij betekent dat we ons telkens weer tot elkaar en tot onszelf richten. Tot directe collega’s en volstrekte vreemden. En allemaal maken we deel uit van de culturele sector.

Moet de sloopkogel door ons culturele landschap? Moeten we de veroordelende classificaties en het uitsluiten van onszelf en elkaar met de grond gelijk maken? Als het antwoord op die vraag ja is, wat betekent dat dan concreet? Op Het Theaterfestival in 2009 sprak Tim Etchell de volgende woorden: “De basisrelatie van een kind tot een speeltje is: het volledig doorgronden, om de limieten ervan te testen, om in feite te vragen: hoe krijg ik dit kapot?”

Dit kunnen we op de kunst- en cultuursector betrekken. Dat betekent niet dat alles dat er is moet verdwijnen. Dat betekent wel dat we ons bouwwerk moeten bevragen op houdbaarheid, waar nodig durven af te breken en opnieuw kunnen opbouwen. We zullen moeten bekijken welke componenten kunnen blijven en welke veranderd moeten worden voor een sterk bouwsel. Daar is een intensief en langdurig onderzoek voor nodig. Beginnend bij het fundament – bij de kunstenaars en door welke visies de kunst wordt bepaald – om vervolgens verder te kijken naar de rest van de toren, naar beleid, naar de toekomst. Toch, ondanks alles, is er hoop: er is een grote groep makers, beleidsvoerders en activisten opgestaan die met dank aan sterke voorbeelden durft te zeggen:

‘Nu is het genoeg. Als dit werkelijk de creatieve sector is, dan moet het misschien wél zonder ons’.

In We zitten niet (meer) in hetzelfde schuitje schrijft Nan van Houte heel direct over het gebrek aan vertrouwen dat wordt ervaren. Ze stelt: jonge makers zijn afhankelijk en machtsmisbruik zal daar onherroepelijk op volgen. Ze lijkt ons op te roepen tot actie in haar laatste woorden: “Alleen een beweging kan hier verandering in brengen.” Wij willen toch allemaal staan voor een gezonde sector die gaat over gezamenlijke creatie en een gedeeld bestaan? Daar beginnen we vandaag nog mee.

Durven we te zeggen: dit gaat ook over míj?

In reacties op de eerder gepubliceerde brieven kwam vaak de wens naar voren om concrete actiepunten op te stellen. Laten we niet vergeten dat taal ook een handeling kan zijn.
Dat in gesprek gaan en naar elkaar luisteren een intensieve bezigheid en een actief handelen is. Luisteren gaat niet meer vanzelf.

Voorbeelden van acties die een beweging in gang zetten zijn onder andere de gesprekken georganiseerd door Aanvang en de solidariteitsavond die daar op volgde. The Black Archives zetten zich al jaren in om onderbelichte perspectieven ruimte te geven en een plek te hebben om te bestaan. Zolang echter niet genormaliseerd wordt dat makers van kleur ook autonoom werk maken dat niet enkel gaat over het presenteren van een bicultureel bestaan, blijft het een onderbelicht perspectief. Ook is er de internationale ERA5050 over meer gelijke representatie van mannen en vrouwen in film en theater. De actie ‘Laat je niet naaien’ focust zich op het normaliseren van eerlijke betaling. Er is de podcast De Bitch en de Hoer van Jacqueline Blom die gaat over de scheve verhouding tussen mannen en vrouwen op de werkvloer.

Daarnaast zijn landelijk de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie ingevoerd die op zich als middel dienen, maar actie vereisen vanuit het veld. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen die het begin van de beweging tonen.

Er worden steeds meer open brieven geschreven en ondertekend door heel veel kunstenaars en beleidsmakers, maar met alleen een ondertekening waar geen actie op volgt, komen we nergens. We zullen de komende stormen moeten overwinnen door ons kwetsbaar te tonen. Alleen zo krijgen we machtsstructuren blootgelegd en alleen zo kunnen we het ziek geworden systeem veranderen. Die verandering is pas mogelijk als er in het gesprek over beleid, professionals worden betrokken van verschillende afkomsten; van diverse genders; van allerlei functies. In het Manifest Niet zonder ons doen onze aanstaande collega’s- acteurs, regisseurs en theaterdocenten – een mooie voorzet: We moeten met de hele sector gezamenlijk het theaterveld opnieuw uitvinden. Wij zijn, als nieuwe lichting, in dit gesprek onmisbaar.

Om deze voorzet in te kunnen koppen hebben we studenten en professionals uit alle disciplines van de culturele sector nodig.

Beste collega’s, het is aan ons om ervoor te zorgen dat dit een kunstenveld is waar we trots op kunnen zijn. Waar we ons veilig in voelen om te kunnen samenwerken. Waar we het oneens kunnen zijn en ondanks onze verschillen oog voor elkaar blijven houden. Laten we het vanaf vandaag hebben over hoe we dit veld willen herdefiniëren waar nodig veranderen. Laten we naar elkaar en de volgende lichtingen luisteren. Laten we het gesprek normaliseren als onderdeel van onze beroepspraktijk. Laten we elkaar niet meer vergeten. Zonder elkaar redden we het niet.

Vanaf vandaag gaan we weer geloven in de mogelijkheid dit systeem te veranderen.
Vanaf vandaag zullen we gesprekken over rolpatronen en macht mogelijk maken op onze kunstscholen en op de werkvloer.
Vanaf vandaag kunnen we grensoverschrijdend gedrag aankaarten op de werkvloer en daarover in gesprek gaan.
Vanaf vandaag erkennen we dat er verschillen zijn in macht en dat we daarvoor verantwoordelijkheid dragen.
Vanaf vandaag zullen makers van kleur die worden ingevlogen als ervaringsdeskundigen en adviseurs over inclusie, daarvoor worden betaald.
Vanaf vandaag is het niet meer acceptabel om een deel van onze collega’s te negeren of uit te buiten.
Vanaf vandaag normaliseren we dat iedereen die aan een kunstwerk meewerkt, daar credits voor krijgt en wordt betaald.
Vanaf vandaag vragen we alle faculteiten die de kunstenaars van de toekomst in huis halen een onderzoek te starten naar de machtsstructuren binnen hun opleidingsinstituut.
Vanaf vandaag zien we een verschil in artistieke visies als mogelijkheid om onze eigen visie te bevragen.
Vanaf vandaag zullen we ons inzetten om elkaar te kunnen blijven ontmoeten.
Vanaf vandaag erkennen we dat een verandering tijd nodig heeft en dat elke toekomstdroom op een dag vandaag zal zijn.
Vanaf vandaag blijven we punten om naar te streven herdefiniëren.
Vanaf vandaag is iedereen in de sector eigenaar van deze lijst.
Vanaf vandaag durven we te zeggen: dit gaat ook over mij.

Sem Anne van Dijk, Shaked Franke, Job Gijsbrechts, René ’t Hart, Maxine de Jongh en Melissa Knollenburg. Wij nodigen je uit in contact te komen en zijn te bereiken via: cultuuringesprek@gmail.com.

Beeld: Solidariteitsavond, Sarah Jonker