Vier in ruitvorm opgestelde luidsprekerconissen zijn bespannen met een halfronde boog van metalen draad waarvoor een dito plaatje bungelt. Beide zijn elektrisch geladen, zodra ze elkaar raken ontstaat kortsluiting. De doffe knal van de trillende conus geeft het plaatje een optater en stoot het opnieuw de ruimte in. Zo creëert Dick Raaijmakers (1930-2013) in Ideofoon III een onvoorspelbaar ritmisch spel van klanken en maakt hij het effect van geluidsgolven zichtbaar. Het geplop, gedreun en getinkel roept beelden op van keurige heren die trachten een gesprek te voeren terwijl een roedel kinderen er lustig doorheen kwettert.

De avontuurlijke componist, muziektheatermaker en beeldend kunstenaar speelde graag met verwachtingspatronen en maakte elektronische apparaten zelf tot muziekinstrument. Laat Raaijmakers in zijn Drie Idiofonen uit 1973 de luidspreker aan het woord, in het twintig jaar later ontwikkelde Intona worden microfoons onttakeld. Hun ‘sterfproces’ is live te volgen via speakers die tot slot zelf worden verbrand. Zijn werk is tegelijkertijd tragisch en humoristisch en reflecteert op zachtaardige wijze op het menselijke onvermogen.

Bovendien heeft het bijna altijd een theatrale component. Zo wordt in De Grafische Methode Fiets (2008) een man op een fiets 30 minuten lang ultratraag met een kabel voortgetrokken, terwijl een van de pedalen hem tergend langzaam van het zadel licht. Ondertussen moet hij een normale afstapbeweging uitvoeren zonder het zadel te raken. – Een helse opgave en zowel een uithoudingstest voor uitvoerder als publiek. In De val van Mussolini (1995) draait de Italiaanse dictator Benito Mussolini om zijn as tot hij letterlijk wordt omgekeerd.

Het GEM, het Haagse museum voor actuele kunst, plaatst Raaijmakers in een context met werk van vier eigentijdse componisten/kunstenaars. De eerste zaal is gewijd aan Yota Morimoto (1981), die onder andere studeerde aan het mede door Dick Raaijmakers opgezette Instituut voor Sonologie in Den Haag. Een draaiend plateautje met microspeakertjes ‘sproeit’ frequenties rond die boven onze gehoordrempel liggen maar hoorbaar worden door hun weerkaatsing via muren en plafond. Dit leidt tot heftig sissende, steeds van intensiteit veranderende klanken. De soms abrupt schokkende bewegingen maken het apparaatje haast menselijk, alsof het reageert op jouw aanwezigheid.

Geheel in de conceptuele geest van Raaijmakers zijn de twee installaties die de ruimte delen met Ideofoon III. Bram Vreken (1973) brengt twee latex-doeken in trilling met ultralage, nauwelijks waarneembare tonen van hierachter verstopte speakers. Deze creëren een scala aan rimpelingen die schijnbaar versnellen of vertragen als je naderbij komt.

Barbara Ellison (1973) heeft een ligstoel geplaatst tegenover de installatie van Raaijmakers. Via een koptelefoon hoor je zogenoemde ‘fantoomklanken’, die worden gegenereerd door de omgeving. Een fascinerende klankwereld vol geknisper, geknars en geruis wordt doordesemd met tinkelende belletjes en tjilpende krekels.

Tegenover deze minimalistische kunstwerken staat de barokke installatie van Matthias König (1987). Hij vulde zijn zaal met hoempamuziek en filmbeelden van met maskers uitgedoste carnavalsvierders uit zijn Zuid-Duitse geboortestreek. De wanden zijn bekleed met zwarte latexlappen. Aan een voortdurend van kleur verschietende basdrum ontspruit een met onbeholpen tekeningetjes volgehangen ‘boom’. Twee roterende megafoons slingeren een achterstevoren opgenomen carnavalslied rond, waarvan de vervormde klanken herinneren aan het bezwerende gezang van een muezzin.

Geluidsgolven is een fraai eerbetoon aan Dick Raaijmakers. Deze intrigerende en vrolijk stemmende tentoonstelling is nog te zien tot en met 14 oktober. Een aanrader.