Dinsdag 27 juli is technisch producent Dick Heinz overleden. Heinz was directeur van Art Support en werkte als technicus bij diverse gerenommeerde theaterinstellingen zoals Globe, Publiekstheater en het Holland Festival. Zijn motto was: ‘Als theatertechnicus zit je niet achterin de zaal achter de knoppen, maar ben je onderdeel van het toneel.’

Dick Heinz (Amersfoort, 1935) groeide op als zoon van een operateur en belichter van onder andere Musis Sacrum in Baarn en het openluchttheater in Birkhoven. Zijn neef werkte in de schouwburg in Haarlem, waar Heinz’ liefde voor theater begon. Na een opleiding elektrotechniek en fijnbankwerken werkte hij sinds 1954 in de hoogspanningstechniek, oliestoken en liften. Daarnaast kluste hij bij in het theater.

In 1959 werd hij eerste technicus bij het Nederlands Dans Theater. In 1961 belandde hij bij het toneel- en televisiegezelschap Ensemble. Hij voelde niet veel voor de destijds opkomende televisiewereld en kreeg een vaste betrekking bij De Brakke Grond. Via Toneelgroep Studio kwam hij in 1965 weer terug bij Ensemble. Vervolgens werkte hij als eerste inspeciënt of hoofd techniek onder andere bij Globe en het Publiekstheater. In 1980 belandde hij bij Toneelgroep De Appel. Vanaf 1988 werkte hij tot aan zijn pensioen als Hoofd Techniek bij Theater van het Oosten.

Drie jaar na zijn pensionering in 1993 richtte hij stichting Art Support op, dat als doel heeft om kennis van theater- en evenementenproductie te delen met volgende generaties. Daar bleef hij tot zijn overlijden achter de schermen actief.

Naast zijn vaste betrekkingen werd hij bij diverse andere gezelschappen en bijzondere producties incidenteel als technicus gevraagd. Daarover zei Heinz in 2013 in een interview met Zichtlijnen: ‘Schnabbelen deed iedereen. En we maakten dat ook voor elkaar mogelijk! We waren bereid om voor elkaar op te vangen als het nodig was. De artiest die voor de pauze nog op het toneel stond, kon in de pauze al op weg zijn naar een schnabbel omdat zijn collega’s ervoor zorgden dat hij dan niet meer op het toneel hoefde te verschijnen. Mekaar wat gunnen!’

Voor zijn bijdrage aan het theater achter de schermen, ontving hij een Zilveren en een Gouden Krommer van de VSCD. Ook werd hij bij zijn pensionering benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.