Een van de kernwoorden om onze tijd te benaderen is ‘schuld’. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw leven we in het Westen meer dan ooit ‘schuldbewust’. En dit zowel in de financiële als in de morele betekenis van het woord. Met zijn vele implicaties en consequenties. In We take it from here proberen een acteur, twee actrices en een muzikant te begrijpen wat schuld voor hen betekent en hoe schuld zich verhoudt tot spreken, vergeven en opnieuw beginnen. Uiteindelijk gaat het over de mogelijkheid van een nieuwe samenleving en welke houding daarvoor nodig is. 

We take it from here is een praatstuk in de zuiverste betekenis van het woord. Geen personages, geen uitgewerkte psychologie, geen dramatische opbouw, geen afwikkeling van een plot. Alleen vier acteurs op het podium die onder hun eigen naam praten. Niet eens dialogeren. De tekst is een collectief werkstuk, geschreven door de leden van het muziektheatergezelschap Tijdelijke Samenscholing (Michiel Bakker, Carole van Dithuyzen en muzikant Stan Vreeken) in samenwerking met Rebekka De Wit, dat tijdens de repetities tot stand is gekomen. Dat heeft consequenties voor het statuut van de tekst in de voorstelling.

De uitgave vermeldt hoe de toneelspelers van Tijdelijke Samenscholing hun teksten schrijven: ‘Doordat de makers ook uitvoerders zijn is er altijd een grote beweeglijkheid in de voorstellingen die niet verloren gaat tijdens een speelperiode. Vrijwel altijd wordt na een aantal voorstellingen het stuk aangepast en doorontwikkeld. Een voorstelling is geen eindproduct, maar beweegt mee met de spelers en hun omgeving. Deze manier van werken zorgt ervoor dat de politieke en maatschappelijke actualiteit in de voorstellingen kan worden meegenomen, wanneer de spelers dat belangrijk vinden.’ En meer specifiek over We take it from here staat er: ‘de teksten in deel 1 staan in een mogelijke volgorde. Iedere voorstelling valt de volgorde anders uit. Soms worden er nieuwe dingen gezegd. Soms worden er dingen weggelaten.’

Wat in de tekstuitgave is afgedrukt, is met andere woorden een momentopname, een mogelijke tekst, bepaald door de keuze van de toneelspelers en door de omstandigheden. Op die manier begint de tekst bij iedere voorstelling opnieuw. Net zoals vele andere hedendaagse toneelteksten, heeft We take it from here geen ambitie om repertoire te worden. De biografie van het gezelschap en van de individuele spelers heeft er een te diepe stempel op gedrukt om nog door derden te kunnen worden gespeeld.

Het stuk is tot op zekere hoogte een hommage aan de Oostenrijkse auteur Peter Handke die in de jaren zestig van de vorige eeuw Publikumsbeschimpfung en Selbstbesichtigung schreef, zijn twee bekendste praatstukken. Handkes praatstukken kenmerken zich door lange herhalingen van dezelfde syntactische patronen die tegelijk een overvloed aan gedachten en emoties genereren. Carole leest het begin voor van Selbstbesichtigung:

Ik ben op de wereld gekomen.
Ik ben geworden.
Ik ben verwekt geworden.
Ik ben ontstaan.
Ik ben gegroeid.
Ik ben geboren.
Ik ben in het geboorteregister ingeschreven.
Ik ben ouder geworden.
Ik heb mij bewogen.
Ik heb delen van mijn lichaam bewogen.
Ik heb mijn lichaam bewogen.
Ik heb mij ter plaatse bewogen.
Ik heb mij van mijn plaats bewogen.
Ik heb mij van een plaats naar een andere bewogen.
Ik heb mij moeten bewegen.
Ik heb mij kunnen bewegen.
Ik heb mijn mond bewogen.
Ik ben mij bewust geworden.
Ik heb de aandacht getrokken.
Ik heb geschreeuwd.
Ik heb gesproken.
Ik heb geluiden gehoord.
Ik heb geluiden onderscheiden.
Ik heb geluiden voortgebracht.
Ik heb klanken voortgebracht.
Ik heb tonen voortgebracht.
Ik heb tonen, geluiden en klanken kunnen voortbrengen.
Ik heb kunnen spreken.
Ik heb kunnen schreeuwen.
Ik heb kunnen zwijgen.

Het lezen van het stuk van Handke is voor de acteurs een van de beginpunten geweest van de tekst en de voorstelling. Maar het is precies het ‘beginnen’ dat Handke in vraag stelt. Van het ogenblik dat we beginnen te spreken, herhalen we patronen die veel ouder zijn dan onszelf en worden we onderdeel van het taalsysteem dat ons paradoxaal door te spreken tot een individu laat worden. Maar met de taal komt ook het verleden mee. Rebekka zegt: ‘Hij ( = Handke, ej) suggereert geloof ik dat je door te spreken al schuldig bent. Schuldig aan het reproduceren van een systeem.’ Spreken als (onvermijdelijke en onontkoombare) machtsuitoefening. Later in het stuk verwoordt Michiel dit nogmaals:

Ik heb zoveel dingen genoemd.
Genoemd.
Alsof ik wist.
Alsof ik erbij was.
Bij de schepping
Genoemd uit verlangen naar grip.
Dat wil zeggen macht.
Zoveel genoemd.

De titel van Handkes stuk, Selbstbesichtigung, betekent ‘zelfbeschuldiging’, maar letterlijk vertaald, zo merkt Carole op, is het ‘zelfbezichtiging’. Het is in de spanning tussen die twee vertalingen dat We take it from here geschreven is, zo lijkt me: ergens tussen een zelfbeschuldiging en een zelfonderzoek dat misschien tot vergeving en verzoening kan leiden.

Het stuk is losjes gestructureerd. De tekst bestaat uit vier genummerde delen, omkaderd door een proloog en een epiloog. Doorheen de verschillende delen van het stuk wordt een Engelstalig episch lied geweven. Proloog en epiloog citeren beide uit een gedicht van de Zuid-Afrikaanse dichteres Antjie Krog. Het openingsgedicht luidt als volgt:

maar als het oude niet schuldig is
en geen schuld belijdt
kan het nieuwe ook niet schuldig zijn
en nooit worden berispt
als het nieuwe het oude herhaalt
begint alles van voor af aan
maar dit keer anders ingekleurd

De belangrijkste thema’s van het stuk worden hier poëtisch en gebald aangebracht: het gewicht van het verleden, het gevoel van schuld (en de mogelijkheid tot vergeving), de poging om opnieuw te beginnen en de altijd aanwezige kans op herhaling van het oude. Het lied, waarvan het eerste deel vlak na dit gedicht gezongen wordt, brengt een ander thema aan: de taal, het spreken, het maken van onderscheidingen en de schuld die daarmee gepaard gaat. Het lied vertelt een mythisch verhaal over een inmiddels uitgestorven Indianenstam die slechts één woord kende om alles aan te duiden, want alles was met elkaar verbonden.

They used the word for love
and they used the word for death.
And the word was never spoken.
It had simply grown together
with their breath.
They are long gone.
Gone are the days of the Tribe
That Spoke In Just One Word.|
Ain’t that a waste?
Oh, to fit the whole world in a word. Wouldn’t it be great?

De stam leeft in harmonie met alles. Om de stam te beschermen is het verboden het dorp te verlaten. Een nieuwsgierige jongen doet dat toch en steekt het water over ‘to the wicked land of Other/ full of otherness/ divided by way too many names‘. Wanneer hij terugkeert naar zijn dorp, vertelt hij over de wondere wereld die hij gezien heeft: ‘I’ve been so many things you never gave a name// Oh, you’ve been missing out/ There’s more to life than silence.’ Maar het stamhoofd offert de jongen omdat deze het traditionele geloof heeft verraden. En met het offer wordt niet alleen de jongen gedood, maar wordt ook het woord gebroken: ‘And since then the word no longer could be spoken.’ Met het woord verdwijnt ook de stam. Maar, zo eindigt het lied: ‘The story isn’t over ‘till it’s over,/ And when it’s over it begins again.’

De tekst bestaat voor een groot deel uit een opsomming van lange en korte autobiografische anekdotes en verhalen over gevoelens en situaties van schuld en beschuldiging. Vaak spelen de relaties met vrienden, geliefden en familie hier een rol. Het is een afwisseling van soms harde, soms grappige, soms absurde momenten.

michiel
Etymologisch is sorry hetzelfde woord als pijn.

carole
Dus Michiel stoot zijn teen. En nog voor hij het zegt zeg ik: au!

stan
Mijn huisgenoot stuurt me elke week hetzelfde sms-je: ‘Sorry Stan. Morgen doe ik echt de afwas.’

carole
Toen mijn vader uit het leven stapte, werd ik opgezadeld met een schuld, verantwoordelijkheid, plicht, drang tot leven. En hoewel ik ontroostbaar was voelde ik me meer levend dan daarvoor. En daar voel ik me iedere dag wel even schuldig over.

michiel
In het Japans is er een woord dat zowel sorry, als bedankt, als ik vergeef je betekent.

stan
Sorry, geen dienst.
Sorry, alleen cash.
Sorry, alleen PIN.
Sorry, tijdelijk gesloten.
Sorry, deze pagina is helaas niet meer beschikbaar.
Sorry dat ik stoor.
Sorry mag ik even passeren.
Sorry seems to be the hardest word.
Sorry!
Ik zeg toch sorry!
Sorry dat ik onderbreek.
Sorry, maar dat is gewoon niet waar.
Sorry, maar ik vind dat gewoon.
Sorry als ik je gekwetst heb, maar…
Sorry mama.
Sorry papa.
Sorry tante Corrie met een snorrie.
Sorry hoor.
Sorry?
Sorrysorrysorrysorrysorrysorry!
Sorry, dit product is tijdelijk niet beschikbaar.
Sorry, maar mevrouw was eerst.
Sorry voor het wachten.
Sorry, u vergeet iets.
Sorry dat ik besta.

In het vierde deel komt het meest ingrijpende verhaal over schuld en vergeving aan bod dat al in het eerste deel wordt aangekondigd. Rebekka vertelt over haar reis naar Charleston in de VS, waar op 17 juni 2015 een jonge white supremacist negen zwarte deelnemers aan een bijbelstudie in een kerk doodschoot. Rebekka is naar Charleston gereisd om te begrijpen waarom de nabestaanden van de slachtoffers besloten de moordenaar te vergeven. Ze gaat naar een avond bijbelstudie en praat daar met een vrouw die een grote marsepeinen taart heeft gemaakt in de vorm van de kerk waarin de aanslag gebeurde, en ze luistert naar de preek van een bisschop. Ze probeert te begrijpen wat dit op het eerste zicht absurde vergeven betekent.

Het gedicht van Antjie Krog in de epiloog gaat expliciet over de mogelijkheid om racisme achter je te laten en opnieuw te beginnen. Het is niet toevallig geschreven door een schrijfster uit een land dat effectief op de schaal van een hele samenleving geprobeerd heeft door middel van een waarheidscommissie met het apartheidsverleden (van zowel slachtoffers als daders) in het reine te komen.

wat moet je met het oude
hoe word je jezelf tussen anderen
hoe word je heel
hoe word je vrijgemaakt in begrip
hoe maak je goed
hoe snijd je schoon
hoe ver kan de tong overhellen naar tederheid
of de wang raken aan verzoening
een punt
een lijn die zegt: van hier af aan
van dit moment af gaat het anders klinken
want al onze woorden liggen naast elkaar
op de tafel
bibberend van mensenkleur
nu kennen we elkaar
elkaars hoofdhuid en elkaars geur elkaars
bloed
we kennen de diepste geluiden die
onze nieren maken in de nacht
langzaam worden wij elkaar
opnieuw
nieuw
en híér begint het

Door de opsomming en nevenschikking van een veelheid aan herkenbare verhalen en, anekdotes, nodigt We take it from here de lezer (en de toeschouwer) uit tot een afwisseling van emotionele identificatie en reflectie. De cruciale vragen die de tekst oproept behoren tot de meest fundamentele van het bestaan, zowel het persoonlijke als het maatschappelijke: hoe gaan we om met een altijd al beladen verleden en hoe houden we een altijd al ingevulde toekomst open?

And they’re long gone. Gone are the days
of the Tribe That Spoke In Just One Word. Ain’t that a waste?
But to make the world whole with a word. Wouldn’t that be great?

Dat zou inderdaad fantastisch zijn, maar dat ‘helende’ woord bestaat niet. En toch moet het steeds opnieuw worden uitgesproken.

We take it from here van Tijdelijke samenscholing & Rebekka De Wit is uitgegeven bij De Nieuwe Toneelbibliotheek (boekje 371). Marijn Lems schreef een recensie over de opvoering van de tekst in 2016.