Met Schuld schijnen auteur Timen Jan Veenstra en regisseur Jouman Fattal een licht op de genocide op de Jezidi’s, gepleegd door ISIS/Da’esh in Noord-Irak tussen 2014 en 2015. In de filmische voorstelling volgen we een jonge Jezidische vrouw die heen en weer schiet tussen het heden en haar traumatische herinneringen.

Jouman Fattal en Timen Jan Veenstra richten zich in hun gezamenlijke werk op ‘onvertelde verhalen’. In hun eerste samenwerking Broken winged bird wierpen ze een blik op het lot van Zwarte Amerikaanse soldaten in de Tweede Wereldoorlog, die nadat ze Europa van de nazi’s hadden bevrijd terug in de VS weer als tweederangs burgers werden behandeld. Het woedend makende verhaal van Timothy Hood werd door Fattal en Veenstra op een intrigerende, non-lineaire manier verteld, waardoor de gruwelen van de oorlog en die van het racisme aan het thuisfront parallel werden geschakeld.

In Schuld, hun nieuwe voorstelling, wordt de chronologie eveneens flink opgeschud. We volgen Aryán (Gonca Karasu), een jonge Jezidische vrouw die als vluchteling in Nederland is terechtgekomen. Terwijl we haar dagelijks leven zien – te beginnen met een ongemakkelijk bezoek aan de familie van haar Nederlandse vriend Sam – wordt ze steeds meer overvallen door flashbacks naar haar traumatische verleden, toen ze als oorlogsbuit en IS-bruid moest zien te overleven. Heden en verleden lopen steeds meer door elkaar, en alles raakt in een stroomversnelling als ze in de supermarkt haar verkrachter denkt te zien.

De tekst van Veenstra zet verschillende vertelstijlen naast elkaar. De meeste scènes volgen het verhaal van Aryán in klassiek-theatrale stijl (realistische dialogen, vierde wand), maar enkele poëtische monologen tussendoor lijken meer op documentaire (doch literair bewerkte) getuigenissen van andere Jezidi-overlevenden van de IS-terreur. Zo schakelt Schuld steeds heen en weer tussen het specifieke en het collectieve en verbindt het de twee niveaus.

In haar regie grijpt Fattal met name deze passages aan om flink in vorm te experimenteren. Waar de dramatische scènes over het algemeen vrij rechttoe-rechtaan worden geïmplementeerd (wat in het geval van de meer gruwelijke scènes niet altijd goed uitpakt – het blijft toch iets potsierlijks houden om te proberen geweldsdaden ‘realistisch’ op scène te brengen), kiest Fattal er in de monologen voor om het realisme te doorbreken. De teksten worden vaak door de groep samen gebracht, waarbij ze elkaars woorden aanvullen en versterken. Zo zet de regisseur een gevoel van onderlinge solidariteit tegenover het eenzame verhaal van Aryán, die haar boontjes geheel alleen moet doppen.

Schuld ontpopt zich zo tot een krachtige, maar ook wat onevenwichtige voorstelling. Vanwege de radicale keuze voor het perspectief van Aryán komen de andere personages (gespeeld door Evrim Akyigit, Anne-Chris Schulting en Ebony Wilson, die onderling steeds van rol wisselen) niet uit de verf. Zowel de Nederlanders als de IS-leden blijven eendimensionaal, wat vanuit de getraumatiseerde blik van het hoofdpersonage goed te begrijpen is, maar minder interessant theater of nieuwe inzichten oplevert.

Bovendien wordt bijna alle meerlagigheid de voorstelling uitgejaagd door de illustratieve muziek van componist en muzikant Sam Gysel, die eerder op zijn plaats was geweest in een aflevering van Opsporing Verzocht of een sentimentele Hollywoodfilm dan in een toneelvoorstelling.

Het sterke spel van Karasu en de scherp geschreven tekst maken echter veel goed. De frustratie en woede van Aryán over de door het westen genegeerde uitroeiing van haar volk wordt sterk invoelbaar – in een pijnlijke scène in een talkshow wordt ze zelf als gelukszoeker neergezet terwijl er vol sympathie naar het lot van een Nederlandse Syriëganger wordt gekeken. Schuld is een langgerekte schreeuw over het onrecht van een vergeten genocide.

Foto: Ben van Duin