Niets is zo ongrijpbaar als de wind. Soms hoor je hem suizen, gieren of fluiten, soms voel je hem zachtjes langs je wangen strelen of slaat hij vol in je gezicht. Hij steekt op, gaat weer liggen, manifesteert zich in bewegingen en geluiden en verdwijnt weer waar je bijstaat. De wind is zoals dromen of verlangens zijn: altijd om je heen, maar vasthouden, dat lukt niet. Je probeert hem te pakken, en weg is-ie.

De wind is als het ware de derde speler, in de poëtische en beeldende voorstelling Woosh, waarmee het Limburgse jeugdtheatergezelschap Het Laagland nu voor de allerkleinsten door het land toert. In een woordloze montage proberen spelers Karlijn Hamer en Bram van Helden de wind te vangen, op te slokken, ze knappen lucht uit bubbeltjesplastic en stuwen stukken plastic tot grote hoogtes.

Het jonge publiek zit op lage bankjes rondom het intieme speelvloertje, waar Hamer en Van Helden aanvankelijk als levensgrote plastic zakjes doorheen fladderen, en later voorzichtig op een rol knapperend bubbeltjesplastic plaatsnemen. Op de achtergrond klinkt een subtiele soundscape waarin je de fluitende wind ontwaart. Later wordt het stil, en geven ze zelf stem aan de wind. Ze vangen de klanken op in doosjes, er ontstaat een compositie van uitademen, naar adem happen en uiteindelijk ook gezang.

Het vangen van de wind zet hen ook in beweging. Zo bouwen ze de voorstelling langzaam uit tot een prachtige, verstilde choreografie van plastic in de wind, als kwallen in een onderwaterwereld. De voorstelling eindigt in een zucht van verlichting, en dan mogen de kinderen zelf lucht in het plastic blazen of de bubbeltjes laten knappen. Zo worden alle zintuigen geprikkeld in deze even eenvoudige als fantasierijke ode aan het ongrijpbare, de illusie of meest betrouwbare zekerheid om je heen; het is maar hoe je het bekijkt.

Foto: Moon Saris