Op de poster van The woods staat een beer met een enorme stijve pik. Op het podium is het acteur Tim Linde die rondzwerft als een soort Neanderthaler met een forse peniskoker. De andere twee personages praten wat af in Jan Hulsts eerste voorstelling na de Regieopleiding, maar de basale driften zijn in de tussenliggende eeuwen niet getemd.

The woods is een vroeg stuk van David Mamet, een talige relatieschets over een stel in een afgelegen zomerhuisje in het bos. Samen met Kasper Tarenskeen, die ook de soundtrack maakte, bedacht Hulst het concept en de vormgeving. Hij voegde de Neanderthaler toe en gaf de natuur extra nadruk. De drie delen spelen zich af tijdens een zonsverduistering, een onweerstorm en iets onduidelijks wat met een tussentitel wordt aangeduid als ‘Apocalypse’.

De handeling speelt zich af op een hoog podium, met vooraan gras en achter kiezels. Drie coniferen markeren de grens, achterop staat een brommertje. Linde is continu op het toneel, alleen in een proloog en een kort tussenspel heeft hij de focus, verder maakt hij geen contact met de anderen.

Die anderen, dat zijn Ruth en Nick, die ruim vijf kwartier volledig langs elkaar heen praten. Ze willen elkaar, maar vinden elkaar nooit op het juiste moment; ze gaan uit elkaar, maar komen niet van elkaar af. Thomas Höppener en Emma Pelckmans maken er een vaardig potje archetypisch man-vrouw-gehakketak van, hij lijzig met bedachtzame verhalen, zij extreem praatgraag, maar met een aantrekklijk soort pit.

Het probleem is dat het stuk zo gedateerd aandoet. Mamets personages zijn nooit méér dan taal, hij is een postmodernist die hard aan het werk is om het gebrek aan waarheid aan te tonen. Dat schuurt met de wereld waarin Hulst het stuk plaatst, waar natuurrampen en prehistorische wezens onderdeel van zijn. Of is dat allemaal ironie?

Uiteindelijk zijn de vondsten van deze voorstelling beter dan het stuk. Lindes absurde maar dreigende aanwezigheid geeft The woods een Van Warmerdamse sfeer, die versterkt wordt door een paar geestige ingrepen, zoals het geprojecteerde ‘night vision‘ in het verder geheel groen uitgelichte tweede deel (lichtontwerp: Bart van den Heuvel) en met name de met schitterende theatrale eenvoud verbeelde zonsverduistering met een lamp en een doekje aan een gordijn.

Ik krijg de indruk dat meer jonge makers zich tegenwoordig vastklampen aan het (tekst)toneelrepertoire, terwijl hun theatrale fantasie eigenlijk uitbundiger is. Je zou wensen dat ze zich wat meer uitleven voordat ze zich uitputten in de ratrace om een plek bij de BIS-gezelschappen.

Foto: Anna van Kooij