Een politiehelikopter die twee bommen laat vallen op een huis van een actiegroep. Een burgermeester die besluit de daaropvolgende brand niet te bestrijden: let it burn. Helaas kijken we daar in 2018 nauwelijks nog van op en denken als vanzelf aan Syrië. Precies hetzelfde gebeurde echter in 1985 in Philadelphia, met als gevolg elf doden, waaronder vijf kinderen, en een meer dan zestig uitgebrande omliggende woningen. Het is een verhaal dat in Nederland vrijwel onbekend is, maar het gaf Philidelphia de bedenkelijke bijnaam ‘the city that bombed itself’ en is het historische uitgangspunt van de stadsopera We Shall Not Be Moved.

In de proloog komt met videoclipsnelheid de historische context voorbij, van de oprichting van MOVE in 1972 tot gewapende conflicten in 1978, culminerend in luide explosies bij de echte nieuwsbeelden uit 1985. Flash forward naar 2017, het jaar waarin Opera Philadelphia We Shall Not Be Moved presenteerde in het O Festival, vergelijkbaar met het Opera Forward Festival van De Nationale Opera dat (op een vijftal musici na) de hele oorspronkelijke productie naar Nederland heeft gehaald.

Vijf tieners vluchten na een vuurwapenincident waarbij een van hen iemand heeft doodgeschoten naar de andere kant van de stad. De openbare school waar zij eigenlijk naartoe zouden moeten is wegens geldgebrek van Philadelphia als een van de eerste gesloten. Ze nemen hun intrek in het vervallen pand dat is gebouwd op de as van het gebombardeerde gebouw uit 1985 en worden meteen omringd door OG’s, de ‘original ghosts’ van de gestorven kinderen die iedere dag nieuwe boodschappen brengen. Een ongelukkige confrontatie met een agent, drijft de plot soepel naar het einde, compleet met voice-over van een van de oorspronkelijke verslaggevers uit 1985 en een nieuwe brand die meer een Wagneriaans louterend vuur is.

‘Opera meets hiphop’, volgens Stadsschouwburg Amsterdam en de inleidende tekst van het Opera Forward Festival luidt: ‘Deze kameropera is een aanklacht tegen de structurele ongelijkheid waar de zwarte gemeenschap in Philadelphia (maar ook op andere plekken) mee te maken heeft.’ En natuurlijk, afkomst en huidskleur spelen een belangrijke rol in We Shall Not Be Moved, maar het is niet toevallig dat in de oorspronkelijke tekst van het synopsis kleur niet eenmaal wordt benoemd.

Evenmin is het niet toevallig dat het N-woord slechts eenmaal wordt gebruikt, maar dan door de enige als zodanig herkenbare witte man op het podium. De kernboodschap van de opera komt namelijk al vroeg, als spoken-word dichteres Lauren Whitehead vertelt dat ‘black’ niet een kleur is, maar ‘not supposed to win’ en dus iedereen kan omvatten. De tragische gebeurtenissen in 1985 zijn niet dood, maar ‘very much alive’ – na Detroit heeft Philadelphia de hoogste werkloosheid van de Verenigde Staten.

Het is bewonderenswaardig hoe componist Daniel Bernard Roumain, librettist Marc Bamuthi Joseph en choreograaf Bill T. Jones op basis van wat als community theatre begon een in de kern traditionele opera hebben gemaakt en tegelijkertijd met die traditionele vorm spelen. De herhaling van de da capo-aria bijvoorbeeld, komt terug als de schietpartij op school niet alleen in dezelfde bewoordingen is te horen, maar ook in de dezelfde choreografie is te zien. Tegelijkertijd valt We Shall Not Be Moved ook in de nodige operaclichés. Want de schutter in die schietpartij is een ‘transgender boy’ en te voorspelbaar geschreven voor een countertenor (John Holiday).

Muzikaal heeft het bar weinig met hiphop te maken, des te meer met Philly soul en jazz met een flinke latinsaus op flink volume. De klankbalans tussen het zevenkoppige ensemble en de solisten liet in de Stadsschouwburg nogal wat te wensen over, maar de energie en vaart van de voorstelling maken veel goed, waarbij de filmprojecties de snelheid en het documentaire karakter versterken.

Problematischer is dat ondanks het grote onderwerp, de historische context en blijvende actualiteit We Shall Not Be Moved vooral ontzettend Amerikaans is: positief, met een boodschap van hoop en daardoor minder aangrijpend dan je op grond van het basismateriaal zou verwachten. Natuurlijk, niet elke voorstelling moet rauw en confronterend zijn en We Shall Not Be Moved is nadrukkelijk geen activistische opera, maar een voorstelling die de gedeelde geschiedenis van een stad een plaats wil geven. Daar zijn de makers in geslaagd, als opera overtuigt We Shall Not Be Moved minder.

Foto: Hans van den Bogaard