Twee mannen, hand in hand, slechts verlicht door een klein lampje. Samen vertellen ze het verhaal Vier dagen van Vsevolod Garsjin (1855-1888), over een gewonde soldaat die vier dagen lang in een greppel ligt te creperen. Wachtend, nee, hopend op de dood.

Peter Kolpa en Joep Hendrikx kozen achttien verhalen van Anton Tsjechov, Fjodr Dostojevski, Vsevolod Garsjin en Daniil Charms. Allevier Russische iconen uit de negentiende of begin twintigste eeuw. Schrijvers over personages die zichzelf vinden in een situatie waar ze niet aan kunnen ontsnappen. Dat is waar ze beginnen te dromen. Kolpa en Hendrikx verzamelden er een aantal voor ons.

Kolpa, vast gezicht van het Utrechtse Rood Noot, speelt deze voorstelling met derdejaars theaterstudent Hendrikx (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht). Aan de rand van de stad (je hoort verderop de auto’s over de A2 razen) zit Rood Noot in een oude paardenfokkerij gevestigd. Een karakteristieke boerderij waar zowel in gerepeteerd als gespeeld wordt. Aan de zijkant van de speelvloer hangt – als een setlist – de lijst met verhalen die voorbij komen. Het publiek neemt plaats op de provisorische, zelf in elkaar getimmerde tribune met dikke dekens op de stoelen, die je de tweeëneenhalf uur dat deze montage duurt warm houden.

De stijl is uiterst transparant. Kolpa, met zijn achtergrond bij ’t Barre Land, pakt regelmatig het script in de hand. Dat is geen probleem: het spel is niet bombastisch; het is juist de precisie in tekstbehandeling waar deze voorstelling raakt. Geen zin die even aan de acteurs ontsnapt, elk woord is helder geplaatst – en zo niet: dan doen ze het gewoon even opnieuw.

In dat heldere spel en de ongedwongen transparante stijl, vinden Kolpa en Hendrikx ook de lichtheid die ervoor zorgt dat een en ander niet te beklemmend wordt. Het schijnbare gemak waarmee Kolpa de zinnen over zijn lippen krijgt, maakt dat de inhoud helemaal tot zijn recht komt. Als Marmeladov (uit het gelijknamige verhaal van Dostojevski) speelt Hendrikx met klein en ingetogen spel – hij gebruikt bijna uitsluitend zijn dictie – een zeer gelaagd personage: strijdlustig en hopeloos tegelijk. De adaptatie van Zwanenzang (Tsjechov) valt op door naadloos samenspel en uitbundig plezier, in het verder wat sobere geheel.

Het is en blijft een pittige kluif. Er is wel wat variatie: het een is wat meer uitgespeeld dan het ander, qua toon verschilt het wat, Charms’ verhalen zijn wat absurdistischer dan de anderen – maar zo nu en dan gaat het toch even trekken.

De soldaat uit Garsjins Vier dagen krijgt na vier afschuwelijke dagen niet de dood, waar hij zo op hoopte – maar hij vindt zich ten slotte tegenover een beroemd arts, die zijn benen onderzoekt, zegt dat hij er een moet missen en dat dat niets voorstelt.

We jagen allemaal dromen na. Ze verwezenlijken is een ander ding. Zoals The Smiths tussen twee scènes door treffend zingt:

I was looking for a job and then I found a job
And heaven knows I’m miserable now

Foto: Baldwin Henderson