In het audioproject 99 Dromen maak je kennis met de bewoners van de Van Deysselbuurt en hun nachtelijke omzwervingen in het onderbewuste. De ontroerende minidocumentaires roepen prikkelende vragen op over de verhouding tussen onze dromen en onze angsten en verlangens.

‘Ik ren nooit eigenlijk, maar [wel] in mijn droom – daarom in de ochtend ben ik helemaal kapot!’ Khadija schatert van het lachen. Ze heeft een terugkerende droom waarin ze over flatgebouwen rent en wordt dan steeds doodmoe wakker. Maar de meeste dromen, zegt ze, gaan over haar overleden moeder. Dan praten ze wat, maken ze eten. Het biedt troost, maar ze wordt er ook verdrietig van als ze uit de droom ontwaakt. ‘Dat is het schat, maar ja we kunnen er niets aan veranderen, zo is het leven en niemand blijft in het leven. Niemand. Iedereen gaat weg. Hamdulillah.’

Khadija is een van de geïnterviewden in het project 99 Dromen van Naomi Steijger. Weken lang trok ze met haar ‘dromenvanger’, een soort mengelmoes tussen een minicaravan en een biechthok, door de straten van de Van Deysselbuurt, om mensen te vragen naar een droom die veel impact op ze had. De gesprekken die daaruit voortkwamen condenseerde ze tot minidocumentaires van drie tot zes minuten, die in de Van Deysselbuurt via QR-codes in vrolijk vormgegeven stoeptegels te beluisteren zijn.

Het resulterende werk is ‘geen audiowandeling’, benadrukt Steijger: er is geen sprake van een vaste volgorde of opbouw, de tegels zijn geplaatst op plekken dichtbij de woningen van de geïnterviewden, voor zover die bekend was. Het is juist het idee dat iedere individuele ‘aflevering’ op zichzelf staat, en dat je er zo veel en zo weinig kan luisteren als je zelf wilt. Als je meer gesprekken na elkaar beluistert is de identieke intro die aan ieder verhaal vooraf gaat wat aan de lange kant, maar gelukkig is het niet moeilijk om gewoon vijftig seconden in het audiobestand vooruit te skippen.

En waarschijnlijk wil je het niet bij maar één verhaal houden, want 99 Dromen heeft een hoog ‘nog ééntje’-gehalte. De vondst om mensen naar hun dromen te vragen levert bijna in alle gevallen ontroerende ontmoetingen op, omdat het delen van je nachtelijke hersenspinsels per definitie een kwetsbare daad is: het legt immers indirect iets bloot over onze diepste angsten en verlangens.

In de scherpe montage laat Steijger in de meeste gevallen de dromen voor zich spreken, en stelt ze vooral vragen om de details te verduidelijken. Soms proberen de geïnterviewden er zelf een psychologische analyse aan te verbinden. De verhalen waarin dat niet gebeurt zijn eigenlijk het sterkste, omdat de banale verklaringen die mensen zelf aan hun dromen geven minder interessant zijn dan de ruimte om er zelf over na te denken.

Door de grote diversiteit in de groep mensen die Steijger heeft gesproken, begin je zelf ook bepaalde tendensen te zien. Zo gaan de dromen van de oudere deelnemers bijna uitsluitend over overleden vrienden of familieleden of de eigen sterfelijkheid, terwijl jongere volwassenen vooral over stress of onmacht lijken te dromen (wegrennen van een hond op een donker bospad, het verliezen van tanden, overspoeld worden door een vloedgolf). Kinderen hebben in hun dromen daarentegen veel concretere angsten: vaak gaat het om de angst om ontvoerd te worden (door monsters bij jonge kinderen en door volwassenen bij wat oudere kinderen).

Uiteindelijk zijn de dromen echter maar een excuus voor een bijzonder genereuze reeks micro-ontmoetingen. Door zich zo in hun kaarten te laten kijken bieden de deelnemers de luisteraars een kortstondige blik in hun ziel. Zo biedt 99 Dromen een prachtig, gelaagd wijkportret, een melancholieke tijdscapsule van een buurt waar een groot deel van de bewoners hun huizen straks moet verlaten zodat er nieuwe woningen kunnen worden gebouwd.

Foto: Yorinde Diepstraten