In een van de toegiften zingt Alex Roeka dat hij nog één keer wil schreeuwen, voordat hij achterover valt in de modder van het graf. Het is zo’n typische Roeka-opmerking, waarin verlangen en hard en vuil en dood samenkomen. Het programma Nieuwe dromen is zo’n schreeuw, maar Roeka is ondanks zijn gevorderde leeftijd (geboren in het laatste oorlogsjaar) waarschijnlijk nog niet uitgeschreeuwd.

In Nieuwe dromen speelt Roeka vrijwel alle nummers van de eerste cd van de dubbelaar die eerder dit jaar is uitgekomen, en die genomineerd werd voor een Poelifinario in de categorie kleinkunst. De VSCD-cabaretjury roemt Roeka’s ‘doorleefde, maar krachtige stemgeluid, dat extra diepte geeft aan poëtische teksten over onder meer het genot en de pijn van grootse liefdes’.

Het theaterconcert bestaat verder uit een nogal gekunsteld, in mootjes gehakt verhaal over vriendschap en idealen, plus vier toegiften, waaronder een tamelijk pathetisch en ongemakkelijk lied over een Oekraïense vluchteling.

Om de tweede cd te beluisteren moet het album worden aangeschaft of Spotify worden aangezet. Op die cd staat een puur biografisch lied van vijftig (!) minuten, waarin Roeka ons meeneemt naar zijn geboortestadje Ravenstein in Brabant, via kostschool, overmatig drankgebruik, gestrand huwelijk en dwalen op zee tot het Amsterdamse nachtleven en zijn terugkeer naar Ravenstein. De luisteraar moet wel een stevig doorzettingsvermogen hebben, want de muziek begint na couplet zes (van de zevenendertig), ondanks het meer dan boeiende leven van Roeka (in ieder geval als liedtekstmateriaal), toch behoorlijk te vervelen.

Roeka is een intrigerende tekstschrijver, die je tot luisteren dwingt. Hij kan je meezuigen in een donkere wereld, waar het lang niet altijd prettig toeven is, maar waarvan je toch niet weg wil lopen. Het is jammer dat Roeka de neiging heeft om soms net iets te veel dramatische levenslagen op elkaar te stapelen. Dan krijgen zijn teksten iets grotesks. Als hij zich echter in weet te houden kan hij rauw romantische-topteksten schrijven, die echt beklijven, zoals het schurende liefdeslied ‘Hemel en hel’.

Geen berg zonder afgrond
Geen vuur zonder rook
Als je de bloemen hebt gekregen
Krijg je het afval ook

Als componist is hij beduidend minder getalenteerd. Dankzij het snarenwonder Reyer Zwart en de inventieve sfeerdrummer Jeroen Kleijn krijgen zijn nogal simpele, monotone melodieën toch nog de nodige sprankeling, maar Roeka zou zelf ook wel wat meer moeite mogen doen.

In vorige theaterrondes was de somberheid en het pessimisme in de liedjes van Roeka wel eens wat al te verstikkend. Zijn nummers, zo vertelt hij, doen het doorgaans goed op begrafenissen. Die zware deken hangt niet de hele tijd over Nieuwe dromen, ook al kijkt hij dit keer regelmatig droeverig-nostalgisch terug over zijn schouders. Terug naar Ravenstein, terug naar de jaren zestig, terug naar de tijd toen hij nog zoveel mogelijkheden had en misschien toch nog een plek van geborgenheid zou kunnen vinden.

Roeka zal nooit een lachebekje worden, maar dit keer gaan zijn mondhoeken en die van het publiek regelmatig omhoog, bijvoorbeeld als hij een opmerking maakt over de vergrote prostaten van de mannen in de zaal. En ook in de liedjes zit soms wat meer lucht. Zoals in ‘De straat van genade’, waarin hij de sfeer van de Amsterdamse Warmoesstraat bezingt, geholpen door de straf marcherende bas van Reyer Zwart. Dat is bijna Brelliaans te noemen. Roeka op zijn best.

Foto: image4imagination / De Steenakker