Wat heeft meer waarde: kunst of een mensenleven? In de muziektheaterperformance Utopera worden grote en veelomvattende vragen opgeroepen. Samen met operazangeres Diphika Singh laat regisseur en speler Haider Al Timini de stenen resten van een operagebouw in puin spreken.

Het leven draait niet om de strijd tussen Sjiieten en Soennieten, maar om de opera! Puccini en Verdi kent men ook in Bagdad. Het witte stof hangt nog in het haar van de man die onder het de stapel houten tegels vandaan is gekropen. Met veel charme en wars van grenzen in tijd of plaats werpt hij zich op als de hoeder van de wederopbouw. Kind, slachtoffer, architect, filosoof of engel, Haider Al Timini neemt al die gedaantes als vanzelf aan in Utopia.

Duidelijk wordt dat deze man, die een voorstelling lang in korte onderonsjes tot zijn publiek spreekt, een grote liefde heeft voor het werk van de beroemde Iraakse architecte Zaha Hadid. Dankzij de bloeiende Vlaamse economie bouwde ze onder meer een indrukwekkend kantoor aan het Antwerpse Havenhuis. Hadid is een architect om respect voor te hebben. Met enige weemoed blikt de man terug op de tijd waarin Hadid opgroeide in Irak, dan duikt hij in anekdotes uit de Iraakse geschiedenis. Een geschiedenis die bol staat van spanningen.

Al Timini, zelf ooit gevlucht uit Irak, is een van de schaarse Vlaamse makers met een cultureel gemengde achtergrond. Hij was onder andere werkzaam bij Bronks en vond met zijn jonge gezelschap Kloppend Hert onlangs structurele ondersteuning in Vlaanderen. Utopera is de opvolger van Ich bin wie du, de innemende solovoorstelling waarmee hij in 2015 het Tweetakt festival opende.

In zijn nieuwste voorstelling laat Al Timini zich vergezellen door zangeres Diphika Singh, die aanvankelijk in Duitse ‘operataal’ – was ist geschehen – communiceert en liederen zingt die de voorstelling een emotionele geladenheid geven. Utopera is een zeer politiek geëngageerde voorstelling, die diep in de historie van Irak duikt, zonder ergens concreet de vinger op te willen leggen. Muzikaal put de mini-opera uit verschillende bronnen. Daar waar Singh zich bedient van typische westerse operahits, bezingt Al Tamini de namen van oorlogsslachtoffers geheel in stijl met de Islamitische gebeden.

Of de stapel puin nu verwijst naar een aanslag in Vlaanderen, of de oorlog in Syrië en Irak, alles blijft in het midden. Behendig manoeuvreert de tekst langs dogma’s en door vragen te stellen wordt het collectieve geweten aangesproken; een boog van Palmyra of een kind in Aleppo? De Mona Lisa of de zaalwacht? Slim legt de voorstelling de historische waarde van beroemde kunstwerken langs de lat van humanitaire vraagstukken.

De puinhoop transformeert ten slotte in een bijzondere operajurk waarin Singh zich hijst. ‘Benneke, Benneke’, roept ze moederlijk bezorgd, als het mannetje niet van ophouden weet en steeds weer van onder de jurk tevoorschijn komt met nieuwe wijsheden. Al Timini vat de hele wereld samen en weet de veelomvattende condensatie van zijn utopische betoog vorm te geven door zich te concentreren op de poging. Stenen spreken doorgaans niet, maar ik heb ze in Utopia zeker horen stamelen.

Foto: Bart Grietens