Indiase curry met platbrood. Broodje hamburger. Tonijnpasta. Oesterzwamkebab. Funky chicken wraps. Paella. Poffertjes. Als je nog geen honger had, dan heb je het wel nadat je het festivalhart van Noorderzon hebt doorkruist. Geuren en uithangborden verleiden je aan alle kanten tot een snelle hap. En in die context zette het Friese theatergezelschap Tryater vijf enorme, polyester snackbakjes (schaal 1:16!) neer, waarin fragmenten te beluisteren zijn van interviews waarin mensen reflecteren op hun eigen consumptiedrift.

De theatrale audio-installatie Snackgelok was afgelopen zomer op diverse theaterfestivals te zien, en is nu aanbeland in Groningen. Samen met Tom Tieman interviewden theatermakers en initiators Aukje Schaafsma en Karel Hermans meerdere inwoners van Friesland over hun relatie tussen consumeren en geluk. De voorstelling is onderdeel van een meerjarig traject waarin Schaafsma en Hermans onderzoeken waar Friezen hun geluksgevoel aan ontlenen.

De verhalen die voorbijkomen zijn uiteenlopend: van een meisje met een snackverslaving tot een jongen wiens sneakerverzameling inmiddels rigoureuze vormen begint aan te nemen: ‘zo’n driehonderd paartjes’ heeft hij inmiddels, schat hij.

Als toeschouwer lig je comfortabel in zo’n uit de kluiten gewassen snackbakje (vormgeving: Janne Sterke) in de publieke ruimte van een festivalhart, waar je steeds in een dikke tien minuten een aantal door elkaar versneden verhalen te horen krijgt. De geïnterviewden vertellen openhartig over hun drang tot eten, verzamelen, het aanschaffen van dure auto’s, boeken van luxereisjes of het afgaan van feestjes, borrels en cafés. Interessant is dat ze zich allemaal bewust lijken van de keerzijde van hun (milde tot zeer zware) verslaving: het in ongezond, eist ruimte en tijd op, of zorgt ervoor dat je leven stagneert.

Door de korte duur van deze (individuele) ervaring, is de voorstelling zelf als het ware een theatrale snack, een tussendoortje die even kort tot nadenken stemt, maar ook over grote thema’s heen scheert. De verhalen stippen kort de keerzijdes aan en worden op die momenten, in die momentjes van openhartige kwetsbaarheid, het interessants. Een meisje vertelt dat ze zich eenzaam voelt en vanuit daar dan maar een lekker frietje haalt. ‘Maar daarna is nog steeds die eenzaamheid er.’

Het daadwerkelijke geluksmoment dat de sprekers die aan bod komen ervaren is vaak kortstondig, en wordt doorgaans vrijwel direct gevolgd door spijt, desinteresse of schaamte. Of, volgens de sneakerverzamelaar: ‘De hunt is vaak toch mooier dan het bezit.’ Monter neemt hij zich voor om te minderen: ‘Met dertig of vijftig paartjes zou ik ook echt wel gelukkig kunnen zijn.’

Foto: Zoë Bergsma