‘Naar de roman van Anke Stelling’ staat er onder de titel van Schaapjes op het droge, de nieuwe voorstelling van Wunderbaum. Dat is een beetje waar, maar Wine Dierickx en Maartje Remmers halen aan de hand daarvan meer overhoop. De vraag naar wat er op je veertigste over is van de vriendschap en het idealisme die vroeger vanzelfsprekend waren. En wat dat betekent voor het collectief dat Wunderbaum is.

De huiskamer staat vol met tafels, stoelen, krukjes, kleedjes en kasten; het betere kringloopwerk. De geest van de jaren zeventig, de tijd van moeder, waart er rond. Er ligt speelgoed, dus er zijn kinderen in het spel. Het enige uitheemse element is de enorme bliksemschicht die boven het podium hangt.

Wine (Dierickx) en Maartje (Remmers) stellen zich voor als zichzelf. Ze vertellen wat over zichzelf ‒ ontmoeting op de theaterschool, straattheater in Sarajevo, partners, kinderen ‒ en daarmee over het leven van de artistieke veertigers die ze zijn: mensen met weinig geld, voor wie het lastig is om in de stad een goed huis te vinden. Zeker met een gezin.

Daar ligt de connectie met Schäfchen im Trockenen, de roman van Anke Stelling die de Preis der Leipziger Buchmesse won. In het boek worden personages Resi (hier gespeeld door beide actrices) en Sven (gespeeld door Harald Austbø, de derde acteur, maar vooral muzikant) hard geconfronteerd met het einde van de solidariteit en vriendschap van de kameraden van vroeger. Die vrienden zeggen de huur van het huis op dat Resi en Sven van hen onderhuren. Over drie maanden staan ze op straat. Lastig, met vier kinderen. Resi is woedend, Sven vindt haar naïef: dit had je al lang kunnen bedenken. Intussen heeft hij er kennelijk ook niks aan gedaan.

Voor hun oudste kind, Bea, schrijft Resi haar boek. Resi heeft zich ontworsteld aan haar ouders, die nog bepaald waren door godsdienst en fatsoen. Daar kwam meer (seksuele) vrijheid voor in de plaats, maar nog steeds zijn man en vrouw niet gelijk, en wijden ouders hun kinderen te weinig in in de (economische) mechanismes van de wereld. Dat vindt Bea ook: ‘Jullie zijn fout. Door te zwijgen spaarden jullie ons niet, maar hielden ons dom.’ Resi komt uit de all you need is love-generatie, maar realiseert zich te laat dat de harde (financiële) werkelijkheid op een of ander moment roet in het eten komt gooien. In de woorden van Austbø: ‘als je veertig wordt, kinderen krijgt, je idealistische dromen die zijn vervlogen, het enige wat je dan wil, je wilt je schaapjes op het droge’.

Zijn liedtekst is gesteld in activistische taal die de jaren zestig en zeventig in herinnering roept (‘ik ben een marginale hond die bloed ruikt aan je droge geprivilegieerde kont die dag in dag uit met reclameleugens wordt volgespoten’). Parodie? Nostalgische herinnering aan de pamfletten van vroeger? Hoe dan ook, elke generatie heeft zijn eigen sociale problematiek, zijn eigen boven- en onderhonden. Je hebt twee soorten vrijheid: die van nothing left to lose en zonder bagage en die van financiële zekerheid. Zeker als er kinderen in het spel zijn, is de tweede variant een stuk aantrekkelijker.

In hun bekende quasi-ter plekke improviserende stijl knippen de vrouwen van Wunderbaum de thematiek van de roman, die dicht bij henzelf staat, door die van hun theatercollectief heen. Wat betekent ons collectief nog, vraagt Dierickx zich af, met Marleen Scholten in Milaan, met Walter Bart in Jena (in die plaatsen heeft Wunderbaum stekjes geplant) en met Matijs Jansen die hard aan een cultuurplan werkt. Is het dan tweede keus om met mij een voorstelling te maken, vraagt Remmers, en de emotionele discussie is los, met alle gekijf en uitbarstingen, hopeloze associaties en interpretaties van dien. Ik verdenk de dames ervan dat ze die beginnen omdat ze dat zo goed kunnen. Maar ja, ze kunnen het goed, dus het is een feestje om naar te kijken.

De actrices spelen behalve zichzelf ook allebei Resi. Ze delen haar tekst, maar splitsen zich als Dierickx het huis gaat leeghalen. Als het volle podium leeg is gehaald, levert dat wel ruimte en vrijheid op, maar de bliksemschicht van Damocles hangt nog steeds boven de plek waar het gezinsleven zich afspeelde. Terwijl Dierickx de kamer ontmantelt, knuffelt Remmers wanhopig haar lot en haar verleden.

De complexe thematiek zorgt ervoor dat de voorstelling levendig is, maar ook wat op- en neergaat. De muzikale inbreng (zang en cello) van Austbø is waardevol; hij speelt bijvoorbeeld een fijne contravorm van het wiegeliedje uit Porgy and Bess. ‘Wintertime, and the living is difficult.’ Verwacht van deze acteursgroep geen well made play, maar gedachten, invalshoeken en overwegingen, flarden en rafels. Kunst roept meestal nou eenmaal meer vragen op dan antwoorden, schrijft Wunderbaum op de website. Zo is het maar net.

Foto: Fred de Brock