Al enige tijd voordat de coronacrisis de maatschappij stillegde op een manier die niemand voor mogelijk had gehouden, wilde Wunderbaum een voorstelling maken over de prestatiemaatschappij en vooral de daarbij behorende werkdruk. Komt die druk louter van buitenaf of is die ook zelfopgelegd? En wat als die werkdruk opeens helemaal wegvalt? Die vragen vormen het uitgangspunt voor Work harder, een ‘theatraal hoorspel’ over prestatiedruk.

Ondanks alle maatregelen, vervaagt de afstand tussen makers en publiek, tussen podium, backstage en zaal, meteen al als het publiek de zaal wordt ingeleid. Midden op het podium van de grote zaal van Theater Rotterdam staat een kleine cirkelvormige verhoging, daaromheen stoelen, allemaal op afstand van elkaar. Op elke stoel ligt een koptelefoon die gedurende de hele voorstelling gedragen dient te worden.

Witte tape markeert een vierkant wandelpad met daarachter nog meer zitplaatsen. Wine Dierickx, Matijs Jansen, Verona Verbakel en Danny Westerweel zitten ieder op een eigen hoek, met hun rug naar het publiek, voor een kaptafel met spiegel. Ze worden omringd door rekwisieten en kostuums. Een voice-over (Maartje Remmers) vraagt ze even later zichzelf te beoordelen op een schaal van één tot tien. Het begint met voor acteurs kernkwaliteiten als dictie en creativiteit, maar al snel worden de bevraagde kwaliteiten steeds vager en algemener.

We horen door de koptelefoon alle getallen door elkaar. Het publiek hoort daardoor wel de verschillen, maar ziet de individuele acteurs amper. Het illustreert hoe functioneringsgesprekken het individu reduceren tot een cijferbrij waaruit niets zinnigs is op te maken.

In de daarop volgende zeer uiteenlopende scènes staat centraal wat je nou echt wilt bereiken in het leven en waarom. Zoals vaker bij Wunderbaum lijken veel van deze scènes ter plekke geïmproviseerd tot stand te komen, maar vaak zitten ze buitengewoon geraffineerd in elkaar. Humor en tragiek gaan daarbij hand in hand. Zo kan een simultaan coachingsgesprek met identieke vragen voeren naar een man die gepest wordt op zijn werk en daar dan weer mee gepest wordt, een familietragedie waarbij een vader zijn gezin uitmoordt nadat hij zijn baan verloor én een felle ruzie tussen beide coaches.

Voor die felle ruzies en andere momenten waarbij op vol volume gepraat of gezongen wordt, staan aan beide kanten van het speelvlak twee door glas omgeven cabines. Die maken het mogelijk dat zonder enig risico voor spelers of publiek de woede er echt kan worden uitgespuwd. De koptelefoons maken juist weer mogelijk dat de knagende twijfel die we allemaal wel eens ervaren nu echt een stemmetje in ons hoofd is. Mooi is hoe deze fluisterscène gespiegeld wordt in de ontslagbrief die Matijs Jansen later voorleest. Wunderbaum blijkt al negentien jaar geen enkel vertrouwen in zijn spel en ideeën te hebben. Maar deze brief blijkt ondertekend en geschreven door Jansen zelf.

Wat Work harder net als eerdere voorstellingen van Wunderbaum sterk maakt, is dat al die losse scènes en liedjes samen niet zozeer een afgerond verhaal vertellen, maar een thema, een vraagstuk, van meerdere kanten belichten. De makers beginnen dichtbij zichzelf, maar scènes over machtsmisbruik, onderbetaling en salarisongelijkheid reflecteren elke werkvloer. Work harder laat het publiek achter met de vraag of we zelf bepalen wat een prestatie is en in hoeverre laten we ons dat opleggen door anderen? Geloven we daadwerkelijk in ‘The winner takes it all’ of durven we ook te kiezen voor meer bescheidenheid en minder ambitie? Waar willen we nu echt harder aan werken?

Foto: Fred Debrock